Het doode kindje Eric
(1936)–Jan Vercammen– Auteursrecht onbekend
[pagina 27]
| |
[pagina 28]
| |
Ik zag hem niet, en is mijn dicht verblijven
aan zijn voorbijgang zoo onwerkelijk en laat,
mijn oude hoornen zingen diep in dit beklijven
als in een woud, dat wijd om 't Eden staat.
Het is om zijnentwil een wonderlijk bezinnen;
het rad der avonturen wentelt om den tijd:
steeds einde, en ieder einde is weer beginnen,
totdat ons zal genaken Eric's eeuwigheid.
|
|