| |
| |
| |
Hulde aan zijne majesteit Willem de Derde,
Beschermheer van het metalen kruis.
Eerste zang.
Wijze: Wien Neêrlandsch bloed, (zonder bis.)
Juicht, Makkers, juicht op dezen stond,
Hier als voorheen geschaard,
Choor, stem uw lied uit hart en mond
Voor willem 't heil op aard!
Eens riep ons pligt tot burgerdeugd,
Naar de eer van trouw en moed;
Met 't voorwaarts rees een nieuwe jeugd:
Aan 't Vaderland ons bloed:
Nog blaakt in 't hart die gloed.
| |
| |
Tweede zang.
Zoo klonk onze oude zang,
Zij de onze, wat benaauwe,
Dien we als Beschermer noemen
Derde zang.
Al is ons landje nog zoo klein,
Het kan toch groot in daden zijn;
Wij doen en eed en trouw gestand
Roept ons de Koning in 't geweer,
De jong'ren deelen mede in de eer.
Dan volgt ons weêr met kruid en lood,
De trouw zelfs in den dood.
Vierde zang.
Wijze: De Koning leev'!
De Koning leve! was de zang:
Hij leve in hoog're kringen,
En nu doet weêr het leve lang!
Voor Zoon en Zonen zingen.
De Vorst zij Schutsheer van ons Kruis, } bis.
Wij streden voor 't Oranje-huis! }
| |
| |
Vijfde zang.
Wijze: Onderwater moet marcheren.
Geen kruis riep broeders zoo te zamen,
Als 't onze, daar we 't heil beämen
Van jood of christen op wier borst
De lofspraak prijkt van onzen Vorst! (bis.)
De leuze ons door den Held geschonken,
Verhoogd door Hem, wiens woorden klonken:
‘Ziet Vaders Helden’ dit Metaal
Blijve onze en 's Konings zegepraal! (bis.)
Zesde zang.
Wijze: Gott save the king.
't Kruis wijze ons steeds op 't doel:
't Wekt moed en eergevoel
Beschermer blijf ons bij, }
Dat God uw schutsheer zij, } bis.
En 't kruislied: Dood of Vrij }
Zevende zang.
Wijze: Het vrolijk leven is ons lot.
't Metalen Kruis met de oude deugd,
Bij handel, rust en vrede!
De Koning schonk ons nieuwe jeugd
En deelt zijn ik ons mede:
Aan 't hart, dat voor Oranje slaat,
Welks oude liefde nooit vergaat,
Past 't wapen uit de schede. (bis.)
| |
| |
Achtste zang.
Wijze: We leven vrij, we leven blij.
We leven vrij, zoo zingen wij,
Met 't luide Koning leef!
Dat 't Eer-metaal ons wachtwoord zij
God sta èn land èn Koning bij:
Zij 't lied, na menig eeuwgetij,
'k Leef vrij man of ik sneef. (bis.)
Negende zang.
Wijze: Schep vreugd in 't leven.
't Metalen Kruis past op de borst;
We wenschen Hem met hart en mond:
Beschermer heil! leef lang gezond,
Als parel aan de Oranje-kroon,
De schoonste kroon der kroonen.
Juicht, Hollands zonen! enz.
Tiende zang.
Wijze: Wie praalt aan 't hooft der Heldenstoet.
Wie praalt aan 't hoofd van 't Eere-kruis? de Vorst,
Wie bindt ons naauwer aan zijn huis? de Vorst,
We bukten niet voor list noch dwang, }
En zingen vrij Hij leve lang! } bis.
De Vorst! de Vorst! de Vorst! (bis.) }
| |
| |
Elfde zang.
Wijze: Henri's drinklied.
Makkers vatten wij de glazen,
Toonen wij waar 't hart op ziet:
Schooner feest wat we immer lazen,
Viert gewis het bijzijn niet.
Streden we eens als landbehoeders
Tegen landgenooten, broeders:
Schooner strijd dan deze op aard'
Was èn bloed èn Kruizen waard,
Twaalfde zang.
Wijze: Eens werd er aan de Zeeuwsche kust.
Hoe praalt de Nederlandsche borst
Met de eer van dapp're helden!
Ze streden voor hun Land en Vorst,
Geschaard op Leuvens velden:
't Is Eer-metaal, dat op hen blinkt,
Hij, die op 't heil van Neêrland drinkt:
Zing': leven Neêrlands zonen,
Die trouw en moed betoonen!
Bij Hasselt wonnen trouw en moed
Het Kruis, dat hen versiert,
Bij Ravels met hun heldenbloed
Het heil, dat Neêrland viert.
We zweren bij 't Metalen Kruis
Eer mogen geld èn goed èn huis
Dan Hollands eer vergaan!
|
|