Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendDes hertogen Jans doet .vli.(j)Dus es die hertoge ten Baren comen,
2785[regelnummer]
Daer dit spel was genomen.
Ende die ridders wel vermogen
Waren te velde uut getogen,
Entie banen gemaect waren,Ga naar margenoot+
Daer si haer spel souden baren,Ga naar voetnoot2789
| |
[pagina 189]
| |
2790[regelnummer]
Entie vrouwen entie joncfrouwen,
Die daer waren comen tspel beschouwen,
Waren daer geordineert na dien,
Dat sijt al wel mochte[n] besien,Ga naar margenoot+
Wiet daer wel of qualijc dade.
2795[regelnummer]
Dit was al beset met vorrade.Ga naar voetnoot2795
Alst aldus was geordineert,
Ende die ridders waren geordineert,
Welc jegen anderen josteren soude,Ga naar margenoot+
Met groter bliscap, met groter vroude,
2800[regelnummer]
So heeft die hertoge daer vernomen
Van enen ridder die daer was comen.Ga naar voetnoot2801
Dese ridder was geprijst so sere,
Dat niemen en dorste in genen kereGa naar margenoot+
Van hem allen, die daer waren,
2805[regelnummer]
Jegen hem ene joeste varen,
So goet joestere hiet die man.Ga naar voetnoot2806
Dit quam vore den hertoge Jan,Ga naar voetnoot2807
Die te hans daer over sende,Ga naar margenoot+
Ende ontboet, dat hi met genendeGa naar voetnoot2809
2810[regelnummer]
Jegen hem josteren wilde
Metten spere ende metten seilde.
| |
[pagina 190]
| |
Ga naar margenoot+ Die ridder ontbloet weder saen,
Dat hijs niet en wilde bestaen,Ga naar margenoot+
Want hi ware sijn overhere,
2815[regelnummer]
Ende het mochten gaen an sijn ere
Mesquame den hertoge enige dinge
Vander joesten onderlinge.
Om dit so bat hi utermatenGa naar margenoot+
Den hertoge, dat hijs hem wilde verlaten.Ga naar voetnoot2819
2820[regelnummer]
Die hertoge geloefden doe nadien,Ga naar voetnoot2820
Wat hem daeraf mochte mescien,Ga naar voetnoot2821
Dat wildi dat vergeten ware:
‘Ende nemmermeer oec hier nareGa naar margenoot+
Sone willic dats u vermaent werde,Ga naar voetnoot2824
2825[regelnummer]
Des gevic u gewaregen verde,Ga naar voetnoot2825
Bi ridderscape ende bi eede.’
Dus heeft hi op dit geledeGa naar voetnoot2827
Die joesten jegen den hertoge ontfaen,Ga naar margenoot+
Dat hi node heeft gedaen.
2830[regelnummer]
Nu hebben si beide speren in hant:
Die hertoge Jan van Brabant
Reet vaste te genen ward,
Entie gene weder met snelre vard,Ga naar margenoot+
Ende int vergaderen van hem daer
2835[regelnummer]
Gesciede dmeeste ongeval vorwaer,
| |
[pagina 191]
| |
Daer men nie af horde spreken,
Want die gene heeft gesteken
Met sinen spere an die hantGa naar margenoot+
Den hertoge, so dat brac te hant
2840[regelnummer]
Die li[t]sen daer met was gebondenGa naar voetnoot2840
Die manicle; daer in ginc ter stondenGa naar voetnoot2841
Dat spere tusscen, in den arm,
Tot inde muus, daer al warmGa naar margenoot+Ga naar voetnoot2843
Dbloet ute quam geronnen,
2845[regelnummer]
Ende te hant sine gedane begonnenGa naar voetnoot2845
Te verwandelne op ter stat.Ga naar voetnoot2846
Sine liede scote te hem na dat
Ende droegene vanden velde daer,Ga naar margenoot+
Maer onlange leefdi vorwaer,Ga naar voetnoot2849
2850[regelnummer]
Daerna, hine starf, dat verstaet,
Ende oec vergaf hi dese mesdaet
Den ridder diet hem had gedaen.
Ende tspel bleef oec sonder waen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2853
Entie bliscap van te voren,
2855[regelnummer]
Werd verwandelt in rouwen, in toren.
|
|