Kun je nog zingen, zing dan mee!(1908)–K. de Boer, J. Veldkamp– Auteursrecht onbekend100 algemeen bekende schoolliederen Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] 17. De Ruyter. Dr. J.P. Heije. J.J. Viotta. Bedaard en met vrije voordracht. I = F. Bedaard en met vrije voordracht. 1[regelnummer] Ik zing er al van een Ruy-ter koen, Maar niet van een rui - ter te paard; Toch was hij wel En - gel - sche dra-vers te gauw, Hij maak - te wel Fran - sche ver - vaard, - [pagina 43] [p. 43] - - - Hij maak - te wel Fran - sche ver-vaard. 2. Hij reed er al op zijn houten ros De zee in een ommezien rond, En Landen en Stranden, ze beefden voor 't ros, Als 't brieschte met koperen mond. (bis.) 3. En wie maar niet snel ter zijde sprong, En wie voor Oud-Holland niet boog, Dien sloeg er dat ros met zijn hoef, dat het bloed Uit neus en uit ooren hem vloog. (bis.) 4. Toen was nog ons Land zoo stout en vrij, Toen was het zoo krachtig en groot: Maar 't ros werd al zachtjes vernageld en oud; De Ruyter, de Ruyter was dood! (bis.) 5. Och Vlissinger Michiel, Ruyter koen, We pantseren nu wel ons paard; Maar wanneer zal 't draven en brieschen op zes, Als toen Gij er ruiter op waart? (bis.) Vorige Volgende