25 minneliederen(1977)–Hendrik van Veldeke– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] XIII So we den vrouwen settet hoede So wé den vrouwen settet hoede,Ga naar voetnoot1Ga naar margenoot+ dé doet dat ovele dicke steit.Ga naar voetnoot2 vele manech man dé dreget die roedeGa naar voetnoot3 da hé sich selven mede sleit.Ga naar voetnoot4 5[regelnummer] so wé ten bosen seden veit,Ga naar voetnoot5Ga naar margenoot+ dé geit vele dicke onvro bit irren moede.Ga naar voetnoot6 des ne pleget niet der wise ende vroede.Ga naar voetnoot7 voetnoot1 Diegene die vrouwen bespiedt (of daartoe opdracht geeft) margenoot+ 65,21 voetnoot2 die gaat te werk zó dat hem dit duur te staan komt voetnoot3 menigeen hanteert de roe voetnoot4 wanneer hij zichzelf tuchtigt voetnoot5 veit hoort bij het werkwoord vaen = vangen, er in laten lopen. Versta degene die zich onledig houdt met onwaardige praktijken margenoot+ 65,25 voetnoot6 Zo iemand verkeert heel vaak in een afschuwelijke stemming (denk aan onze archaistische formule: in arren moede verbrijzelde hij de prachtige vaas) Men kan ook vertalen: hij begeeft zich op een dwaalspoor, hij is ten prooi aan een diepe ontstemming voetnoot7 Wie wijsheid bezit en z'n verstand gebruikt, zal zich daar niet aan overgeven Vorige Volgende