Een dagverhaal van Jhr. Johan Vegelin van Claerbergen. Omtrent de troubelen van het jaar 1748
(1899)–Johan Vegelin van Claerbergen– Auteursrecht onbekend
[pagina 315]
| |
Bijlagen. | |
[pagina 317]
| |
Bijlage I.Deze brief, geschreven te Langweer 27 Mei 1748, begint aldus: ‘de missive van de Hre Gr. Fagel uit name van S.Ht. aen de beijde Heeren ministers van Staten en Gede. geschreven op 't einde van de laetste Landsdag, in hoope van de vergaderinge nog niet gescheiden gevonden te hebben, strekkende om de saeken daar heene te dirigeren dat eenige Gecomde werden benoemt om met de Raedsps. te confereren bij wat wege aen ons best nieuw credit werde verschaft tot een andere buitenlantse negotiatie, de deliberatien over den St(aet) v(an) O(orlog) en eindelijk de violatie van ons territoir door de Groninger boeren, hebben occasie gegeven tot een nadere Landsdag tegen Dingsdag na Pinxteren.’ Dan volgt het bericht van den tocht der Groningers naar den Prins, in den tekst verhaald op blz. 5, en van het gebeurde op de Lemmer, in den tekst verhaald op blz. 4 en 5, en dan: ‘'t gaet droevig met de sterfte onder 't rundvee. Finis unde malorum? Det meliora Deus! De praeliminariaGa naar voetnoot1) sijn hier nog gevergt nog behandelt met secretesse, en ik sie se reeds in de couranten staen. De eene segt dat UEd. vast sal continueren, 't geen ik meest geloov, en de andere negeert sulx. adieu enz.’ Op een los papiertje, in den brief, staat nog: ‘men is hier vrij curieus om te vernemen wat onthael de persoonen hier gepasseert in den Haeg sullen ontvangen enz.’ |
|