De tuinman en de apen
(2011)–Wim Veer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
[pagina 5]
| |
Er was eens, heel lang geleden in een ver land, een koning. Als je koning bent mag je elke dag eten wat je lust. En weet je wat deze koning het liefste at? | |
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
De koning was dol op fruit. Dat is gezond, wist hij. Maar hij vond vruchten ook heel erg lekker. Hij hield het meest van manja's, bacoven, pommeraks, sinaasappels, advokaat... Ja, hij hield van alle vruchten. | |
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
Om altijd genoeg vruchten voor de koning te hebben was er natuurlijk een grote tuin nodig, met allerlei vruchtbomen. | |
[pagina 10]
| |
[pagina 11]
| |
Wie erg blij waren met deze koning waren de dieren die ook veel van vruchten hielden, zoals vogels en... apen. | |
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
In de tuin leefde een grote troep apen die het daar best naar hun zin hadden. Ze konden elke dag genieten van het heerlijkste fruit maar zorgden er wel voor dat er genoeg voor de koning overbleef. En voor de tuinman natuurlijk. Die kon dan ook best opschieten met de apen die hem soms zelfs hielpen de hoogste vruchten te plukken. | |
[pagina 14]
| |
[pagina 15]
| |
Behalve dat de tuinman zorgen moest voor alle vruchtbomen was hij ook bezig om de tuin nog wat groter te maken en nog wat nieuwe vruchtboompjes te planten. Nieuwe soorten die er nog niet waren, zoals mangistan en ramboetan. De apen vonden dat best spannend. Wie weet hoe lekker die nieuwe vruchten zouden zijn. | |
[pagina 16]
| |
[pagina 17]
| |
Maar op een dag kreeg de tuinman bericht dat hij dringend voor familiezaken naar een verre stad moest. Hij zou misschien wel een paar weken weg zijn. Hoe moest dat nou met die jonge boompjes? Die hadden toch elke dag water nodig? | |
[pagina 18]
| |
[pagina 19]
| |
De apenhoofdman wist de oplossing. ‘Tuinman, ga gerust. Wij letten in die tijd wel op je tuin en zullen zorgen dat alle boompjes genoeg water krijgen’. En zo pakte de tuinman z'n koffertje en de apen haalden de gieters om de planten nat te maken. | |
[pagina 20]
| |
[pagina 21]
| |
Dat was pas leuk werk. De apen waren de hele dag bezig met natmaken. Ze zouden tuinman wel eens laten zien hoe goed ze voor de bomen konden zorgen. Maar, hoeveel water moesten ze eigenlijk geven? | |
[pagina 22]
| |
[pagina 23]
| |
De apenhoofdman wist het antwoord natuurlijk: dat hing van de wortels af. Boompjes met grote wortels moesten natuurlijk meer water hebben dan planten met kleine wortels. En zo trokken de apen iedere keer de boompjes even uit de grond om te zien hoe groot de wortels waren... | |
[pagina 24]
| |
[pagina 25]
| |
Toen de tuinman na een paar weken terug kwam schrok hij verschrikkelijk. Alle jonge boompjes waren dood. ‘We snappen het ook niet’, zeiden de apen huilend. ‘We hebben toch zo ons best gedaan’. En ze vertelden hem wat ze gedaan hadden. | |
[pagina 26]
| |
[pagina 27]
| |
Tuinman durfde het haast niet aan de koning te vertellen maar het moest wel. ‘Die apen hebben alle plantjes uit de grond getrokken om te zien wie het meeste water nodig had’, zei hij. ‘Zulke domme dieren heb ik nog nooit gezien’. ‘Maar de man die dacht dat apen voor zijn tuin konden zorgen is toch eigenlijk nog veel dommer’, zei de koning. En de tuinman moest hem wel gelijk geven. |
|