hij zijn eigen verslagen te publiceren. Hoewel het boek Voyagie, ofte schip-vaert, van Jan
Huygen van Linschoten, van by noorden om over de twee beschreven expedities
uitvoeriger en nauwkeuriger was dan het boek van De Veer, bereikte het een veel kleiner
publiek. De eerste druk verscheen pas in 1601 en het boek beleefde slechts één herdruk.
Anders was het met de Waerachtighe Beschryvinghe die door Cornelis Claesz in 1599 en
1605 al tweemaal herdrukt werd, en daarna in vier belangrijke bundels reisverhalen,
gepubliceerd in 1617, 1645, 1648 en 1663, een prominente plaats innam. Bovendien zag
Cornelis Claesz al direkt dat voor dit verhaal ook in het buitenland belangstelling zou bestaan.
Tegelijk met de eerste Nederlandse druk publiceerde hij vertalingen in het Frans en Latijn. Hij
koos voor die vertalingen, die vooral een 'geleerd' publiek moesten bereiken, niet het
kwarto-oblong formaat, maar het veel grotere folioformaat. Hij zette de tekst niet in de
gotische letter, maar in romein, de standaardletter voor wetenschappelijk drukwerk, die pas
tegen het einde van de achttiende eeuw ook voor populair Nederlandse proza gebruikelijk zou
worden.
In Duitsland publiceerde Levinus Hulsius in 1598 reeds een vertaling van De Veers verhaal.
Hij vulde de tekst hier en daar aan met informatie uit andere bronnen, waaronder het Meer
oder Seehahnen Buch van Conrad Löw. Ook de prenten nam Hulsius niet klakkeloos over,
maar voegde er allerlei details aan toe en gaf ze een meer 'verhalend' karakter. De
beroemde plaat van het interieur van het Behouden Huis is zijn belangrijkste aanvulling; een
dergelijke illustratie ontbreekt in de edities van Cornelis Claesz. Het is niet bekend waarop
Hulsius deze afbeelding baseerde, maar zijn bron moet betrouwbaar zijn geweest; toen in de
tweede helft van de negentiende eeuw het Behouden Huis ontdekt werd, bleek de prent vrij
goed met de werkelijkheid overeen te stemmen. Niet alleen in Duitsland bestond
belangstelling voor het Nederlandse avontuur. In Venetië verscheen in 1599 een Italiaanse
vertaling en in Londen in 1609 een Engelse.
Tot halverwege de zeventiende eeuw werd het verhaal van Gerrit de Veer regelmatig herdrukt.
Daarna nam de belangstelling af. In de meeste historische kronieken bleef het een plaats
houden, maar de expedities en de overwintering genoten geen algemene bekendheid meer.
Hierin kwam op slag verandering toen de dichter Hendrik Tollens in 1821 zijn lange
heldendicht Tafereel van de overwintering op Nova Zembla publiceerde. Duizenden lezers
verslonden dit epos gedurende de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. De
ijzingwekkende gebeurtenissen bleven sindsdien bewerkers, editeurs en vertalers inspireren.
In 1995 en 1996 verschenen ter gelegenheid van het herdenkingsjaar maar liefst zes nieuwe
versies van De Veers verhaal, waaronder vertalingen in het Engels, Frans, Italiaans en Noors.