juiste fotoos juiste mensen.
Ondertussen: eten en drinken as nooit tevore... van voor tot achter... onder tot bove... hoog tot laag... schip bekend... iedereen gegroet... fotograaf te vriend gehouwe... goeie maatjes. Ondergeschikte op zeekasteel... ingeschreven pers.lid... slaap wanneer/zolang ik wil... en de kapitein?
Kapitein (autoriteit op spel) moet optreden...
‘...verwacht u om 12 uur in zijn hut.’
Bediende weggesnauwd... 2 uur doodkalm aangeklopt:
‘U had mij ontbode... kapitein?’
‘...loopt spuigaten uit... mooie levetje... insubordinasie... wor te gek...’
‘U bedoelt... kapitein?’
‘Wat ik bedoel...?... rechten... vrijer dan elk ander bemanningslid... openbare gezagsondermijning... fraai voorbeeld rest personeel... kan veel door vingers zien, maar dit...’
Lijkbleke gezagvoerder beheerst moeizaam totale woedeuitbarsting... vervolgt bewonderenswaardig kalm:
‘Maar goed... ast hier bij blijft... as meneer de Fotograaf int vervolg ietwat normaler’ (spot-toon) ‘te werk’ (na-druk) ‘gaat... graag minste zijn... zanter over... tusse twee hakies... wanneer krijge we eindelijk is wat werk te zien? Scheepsbal... druk inde weer gezien... leuke opname geworde... wie allemaal?’
Stapel negatieven... tergend langzaam tevoorschijn gehaald... stuk voor stuk begerige kapiteinsogen voorgelegd.
‘Wilt u zo vriendelijk zijn... kapitein... tegen ut licht houwe... voorzichtig an hoekjes beetpakke i.v.m. vingerafdrukke...’
Gezagvoerder brandt van nieuwsgierigheid... met eerste negatief naar patrijspoort: binnevallende bundel zonlicht...
‘...is zien, wat meneer de Scheepsfotograaf klaarmaakt.’
‘U twijfelt an mijn kunne... kapitein?’
Breje rug:
‘Nee... nee... nee... nie verkeerd begrijpe... is kijke... wat? Is dat... hè... wie is dat...? Wie durfter...?’
‘Kijktu is goed... kapitein.’
‘Vertel op... wat gebeurter allemaal op mijn schip... bereikbaar voor camera-oog... kan nie door beugel... en dat int opebaar...! Wie...?’