De reus van Rotterdam
(1971)–C.B. Vaandrager– Auteursrechtelijk beschermdStadsgeheimen
[pagina 142]
| |
APlato? Grenzen onmogelijk te bepalen: aan alle kanten omringd door mannen en vrouwen, nog in bloei van leven. ‘Zie je ze vliege...?’ Velen vertonen al duidelijk sporen van vermoeidheid... hier vrijwel zeker, snel overgaand in levensmoeheid. Ondanks aanzienlijke lengte uitzicht geheel ontnomen. Omvang plato(?) slechts gissen. Vragen om omstanders heeft geen zin. Vaag: vragend gezicht... schouderophalen. Laten duidelijk blijken, niet gediend te zijn van (zulke) vragen. Zie zelf in, dat (zulke) vragen er niks toe doen. Kan niet laten idee te vormen over uitgestrektheid. Zonder met enig aanwijsbaar materiaal te kunnen aantonen... voel: minder uitgestrekt, dan geneigd te denken. Onder voeten: berg, afgeknotte pyramide? Eens spitse top... of althans minder groot bovevlak? Waarom maak ik druk over ontstaan? Liever dankbaar zijn met déze vorm... en dat ik sta. Denk niet dat hier staan zo ideaal is... vraag af: meer van dit soort... uitgestrekter? Vrijer ademhalen? Allemaal zo volgepropt? Verbeuzel tijd, aandacht met herseschimmen... fout, gevaarlijk... zo denken en dromen... Voor je weet, wor naar zijkanten gedreven! Zijkanten? Weet niet eens, welke vorm plato? heeft: rond, vierkant, rechthoekig? Ellips? Alle aandacht&energie nodig om staande te blijven. Wie in gepeins verzinkt, loopt grote kans van plato? gestoten te worden! Naar horen mompelen: omringd door diep ravijn... bodem aan oog onttrokken door wolkenbanken. Waarom moeilijk doen? Met klein beetje meer moeite onmogelijk maken! Wie, zoals ik, geluk heeft, meer naar midden te staan... dan nog... met klem aangeraden... ogen&oren open houden... Afleiden gedachte... door omstanders slinks naar rand gedrongen... alle gevolgen vandien... deinzen niet terug voor handtastelijkheden, trucjes. | |
[pagina 143]
| |
B‘...houe jas an... lope meteen naar voren.’ ‘...hebben iets te maken met organisatie...’ Vrouwen, meisjes... make-up in spiegels-van-top-tot-teen. Loket: lange rij. Organisator ongrijpbaar, afscheuren toegangsbewijzen, begroeting musici, invitatiekaarten, consumptiebonnen. ‘...proberen voor niks binne te komen...‘ Hal: grote, roodfluwelen bank, staande asbak vol wit zand: S.V.P. SIGARET OF SIGAAR DOVEN Boven toneel grote spandoeken grammofoonplatenzaak. Vaste rijen zitplaatsen, zonder (rook/drink) tafeltjes. Nauw gangetje, achter/onder toneel... deur opent op kier... vrouwehand, lange roodgelakte nagels tasten naar buitenste deurknop. Mekaar aankijken, nog lachend om iets... moeilijk passeren... schuurt dij/zwart mantelpakje tegen knieën... Ondoorzichtbare rook... hoeveel mensen? Drie muziekstandaards. Hoek: tenor-saxofoon/ist onderuitgezakt... kleurling, platte neus, veel oogwit. Naast standaard, tenor aan haak om nek. Witte nappapet, half over voorhoofd getrokken. Onverstaanbaar snauwen, blootflitsen gouden tanden. Blanke alten, blazen/stoppen... ritselend muziekpapier, afhaken instrumenten. Vogelvlucht... trommel linkerarm... slaan twee vingers. Kalkmuren, volgeprikt: artistenfotoos, handtekeningen, vooroorlogse. Opengeslagen piano, onbespeeld... bezet door vrouw, af&toe hogehak toets aanslaand... vals... kruis zichtbaar. ‘Stampvol.’ Verboden te roken ‘Is 'm dat...?’ Piano-gepier achter gesloten gordijnen. Stellage/toneelknecht, brandweerman loert op brandende peuken, herkenningsmelodie, applaus. Microfoongemorrel, applaus. ‘Godzijdank... begin is-er... twintig minuten zoet...’ ‘Mag nie meespele...’ ‘Waarom nie...?’ ‘Nie aardig...’ Nachtvlucht... wonder/werk... doorspoelen... radiator. ‘Creatieve belofte...’ ‘Wie ut meest geleje heb...’ | |
[pagina 144]
| |
‘Afzetter!’ ‘Riem vastmake...’ ‘Vriend van James Dean in Rebel with a cause...‘ ‘Planetarium.’ ‘Platorium...’ | |
CStrijd aan rand moet fel en uitputtend zijn. Over veel uithoudingsvermogen beschikken om daar stand te houden, om niet te spreken van mogelijkheid; terugraken naar midden. Eenmaal naar rand gedreven... hopeloze toestand... velen springen uit eigen beweging ravijn in, anderen meer ruimte verschaffend. Gerucht van dergelijke wanhoopsprongen reikt in no-time meer naar midden. Eerder gevoel van opluchting dan begaan zijn met lot vertwijfelde. Ieder genoeg aan eigen, ook op plato? niet echt aangenaam... al of niet vrijwillige sprong van vrij nabij meegemaakt. In doodsangst kreten... verschrikkelijk om te horen, toch al talrijk... nog vele malen meervoud door niet erg ver wegliggende - hoewel ook door wolken aan oog onttrokken - echo vormende bergmassieven... Sterk vermoeden: verderop, misschien in gehele omtrek... toen gevaarlijk dichtbij rand. Onlusten. Gelukkig niet zo oud... behoor niet direk tot zwakste... voetje voor voetje weer wat meer naar midden dringen. Blijft toch veeg teken... voel afgedwaald te zijn van centrum... zie omringd door oudere, voelen onafwendbaar naar rand gaan... uithoudingsvermogen niet voldoende... Grijsaards moeten eerst opgeven... tegenstand zienderogen flauwer. Vrouwen doen, wonderlijk genoeg? in poging om stand te houden, vrijwel niet onder voor mannen. Ouwe vrouwen even treurig gesteld als met grijsaards. Kleine kinderen hebben ut, mag vreemd klinken, nog ut makkelijkst. Wringen zich als honden tussen benen door... naar men zegt, weten vele midden te bereiken... of plaats rond midden te behouden... zonder zich nog om ouders te bekommeren. Wordt niet zonder afgunst, wrok door ouderen bekend. Succes sluit noodlottig ongeval niet uit. Vlak naast me... klein meisje, waarschijnlijk onwel geworden, door grondlucht, | |
[pagina 145]
| |
lichaamsgeuren ingesloten, onder voet gelopen... Begrijp pas wat gaande is, als iemand vlak in buurt plotseling met kop/schouder boven anderen uitsteekt, reikhalzend oriënteert. Tevergeefs? Geen spoor van herkenning op bezweet gelaat. Omstandigheden in aanmerking genomen... menslievend te noemen... niet verwacht. Omstander stompt man ruw van voetstuk... bukt... steekt half vermorzeld meisjeslichaampje boven hoofd... doorgeven richting rand. Snoodaard die haar zo verminkt heeft (baatzucht) gaat ongewoon vlug zelfde richting uit... eigen beweging?... boetedoening...? Wie zal zeggen? Eenmaal verloren plaats haast niet meer te heroveren. Omstanders onverbiddelijk. Enige wat geldt: jij of ik. Soms lukt: iemand naast je bewegen samen te werken, bijv. mekaar hand reiken... samen proberen naar midden te komen. Anderen maken van aandachtverslapping, onverbrekelijk samengaand met toenaderingspoging/overleg gebruik (wordt nie meer als misbruik beschouwd) om jou&medewerker te wegwerken. Meer dergelijke pogingen in werk stellen... zie ik heel gauw af. Anderen zelfde geprobeerd... waarschijnlijk gauw hopeloze van bemoeiingen ingezien. Zo niet... eigen ondergang. Ook beweerd: plato? aanvankelijk begrensd, tot heupen reikend hek? Enkele centimeters hoge stompjes... eens opstaande palen... moeten daarop wijzen. Gelukkig niet in gelegenheid geweest daarvan met eigen ogen te overtuigen. Duurt hopelijk nog lang... door uitputting genoodzaakt... brokstukken zien, in midden beschouwd als symbool van einde verblijf plato? Niks met zekerheid zeggen... ook niet over materiaal hek... als ut ooit bestond... Zoveel zeker: geen stevig materiaal. Vermoedelijk van hout getimmerd: latten, dunne stammetjes... hoogstens holle, metalen pijpen, onder aanhoudende druk plato? bezetting bezweken. Moet niet denken aan tafrelen, toen ondeugdelijke afrastering begaf... Velen moeten toen al vrijwillige doodsprong in ravijn verkozen hebben boven langzaam, pijnlijk doodgedrukt worden tegen binnekant hek. Geneigd te denken: met afvallen zwakkelingen aan rand moet langzaam meer speling voor overigen zijn ontstaan... weten stand te houden, hoe lang nog?... Menigte blijft echter voortdurend even kompakt, worsteling om goeie plaats even | |
[pagina 146]
| |
verbeten... Ontmoedigende konklusie ligt voor hand: van elders... van andere kant? in midden uit lucht? via onderaardse tunnel? Situatie gaat gezond verstand ver te boven... kom tot vreemdste, onzinnigste? konklusies... derhalve liever voor je houden... ga op duur wel geloven dat álles mogelijk is... vanwaar worden nieuwe mensen aangevoerd? Snelle selectie? Scheiding sterk/zwak tekent af. Persoonlijk afdrijving centrum niet meegemaakt... althans niet bewust. Kan aankomst plato? hoe? niet herinneren... Prijs gelukkig: halverwege afgrond uit slaap? verdoving? tijdelijk buiten bewustzijn? wat dan ook... ontwaakt! Eerder bij zinnen gekomen, wellicht veel dichter bij centrum, zoniet centrum-zelf gebleven. Zou ter handhaving volledig ingezet hebben... Omstanders met verbaasde gezichten... moet opmaken: meer naar centrum verwacht (vrij jeugdig uiterlijk)... niet hier(ons), duidt op begeven krachten, bedenkelijk afdrijven... gevaarlijke rand. Rondom merendeels mannen/vrouwen middelbare leeftijd, ongewoon vitale oudenvandagen, kinderen tussen benen buiten beschouwing gelaten. Geen vragen... zou trouwens lust niet opbrengen aanwezigheid middengroep te verklaren... vragen mijnerzijds ook schouderophalend beantwoord. Nakaarten: hoe aan toe geweest, eerder uit verdoving ontwaakt... zinloos. Middengroep handhaven moeilijk genoeg. Mensen rondom, neem aan: hebben centrum... plaats van aankomst?... met eigen ogen aanschouwd (weemoed?). Hoe lang achter ons ligt aankomst-tijdstip? Stroom nieuwkomers blijft aanhouden? Vragen... vragen... wil stellen, slechte ervaring weerhoudt. Vang op, maak op uit schaarse redelijke uitlatingen tussen kijf&vloek... inderdaad zoiets-als-centrum-plato? Voor mezelf uit brokstukken meedeling voorstelling opgebouwd: soort hall, wachtkamer, kleine verhoging. Wellicht speelt verbeelding parten... idealizeer hall, wachtkamer, wat dan ook. Fantasie-vlucht heeft ook goeie kant... probeer met nog meer verbetenheid terugtocht centrum bewerkstelligen. Zie centrum-plato? duidelijk, natuurlijk luchtspiegeling. Hall schaduwrijk... buffet, wellicht verversingen? Kwellende gedachten zoveel mogelijk afzetten! Doen honger, dorst, hitte sterker voelen, maken | |
[pagina 147]
| |
veeleisende worsteling (behoud, verbetering positie) moeilijker. Met alle kracht verzet tegen dreigende inzinking... kan noodlottig zijn, juist nu. Beter niet kijken naar gezichten rondom... kan natuurlijk vaak niet laten, ontkom meestal ook niet aan. Velen kennelijk niet meer tegen omstandigheden opgewassen... willoos afdrijven, ogen gezwollen van vermoeidheid... slap neerhangende armen, weg weerstand... alsof weer in staat van bewusteloosheid terugval... draaierig, duizelig, zweet loopt in ogen... Krampachtig slikken voorkomt ternauwernood overgeven. | |
DKlapdeuren open/dicht gegooid... golf muziek. ‘Zoekt u iemand?’ ‘...looking for some body?’ ‘Over there...?’ ‘Possible...’ ‘How's he...?’ ‘Cigarette? Hey! You there... you wanna smoke too?’ ‘...can travel for hours... with him... without saying a word!’ ‘...been here before... yeah...’ ‘No work? Back home... maybe records... Hey! who are you? You run this festival-business...?’ ‘Sorry... hier nog mensen die... over kwartier... intermission... fifteen minutes.’ ‘Let's watch from distance...’ Musici tussen coulissen, gehurkt bij bandrecorder... fans, plakboekjes, pennen, handtekeningen. ‘Iedereen gehad?’ ‘...niet slecht, beste moet nog komen...’ Dikke draden verdwijnen tussen gordijnen... kijkgaatje. ‘...bizonder voorrecht... buitenlandse gasten in ons midden... niet op programma vermeld... stel u voor aan...’ ‘...wil nummers zelf aankondigen.’ ‘Bis!’ ‘Bis!’ Lege kleedkamers, ijzeren deuren NOODUITGANG, donker valt in straat, kinderen met bal. | |
[pagina 148]
| |
E‘Zeg maar jajô...’ ‘Totaal onmogelijk...’ ‘Vivo-zaak verlicht taak...‘ ‘Plato... friend of James Dean...’ ‘Sal Mineo?’ ‘Sal Mineo!’ Vreemd... worsteling duurt uren... uren: zon onafgebroken in zenith... in plaats van afnemen steeds feller schijnen. Geen schijn van kans: even zakdoek/petje knopen. Kost te veel tijd... fout, vergeef je nooit. Ogen steken... zoveel mogelijk op kier open... alles door waas. Kleren... bijna niks meer, paar flarden, vallen straks ook van lijf. Met rest niet veel beter gesteld. Velen ontkleding bespoedigd... al wringend alles afwerpen... betwijfel of dat hitte&benauwdheid minder doet voelen. Kwelling zon, ontstane zweetstank nie genoeg? Van plato? graniet? ieder geval harde steensoort... of voeten moeten bedriegen... stijgt zware lucht op... olie? maakt plato? bovendien buitengewoon glibberig! Ondervinden voorlopig geen hinder... zo dicht op mekaar gedrongen. Hoe-die voor mekaar gekregen heeft... raadsel meer of minder, valt gegeven omstandigheden nie-eens op: ziet iemand kans sigaret tussen lippen te krijgen... Probeert sigaret bevuren... door omstanders wreed gestoord, sigaret uit mond geslagen, slagen in gezicht nagegeven... komen stevig aan: bloed stroomt uit mond. Verontwaardiging/argumenten... straf? moet omstanders gelijk geven. ‘...eerder op dag twee mensen zelfde... gedrang... brandende sigaretten uit mond gestoten... in olie... steekvlammen!’ ‘...van onder tot boven brandwonden... worstelen verder, natuurlijk allang uitgeput.’ ‘...of in afgrond verdwenen!’ ‘...soms ilide keer wil laten gebeure...?’ ‘...neem nie-graag woord God in mond.’ ‘...hele grote man... moes door raam naar buiten getakeld worden...’ ‘Strongest man on Earth?’ | |
[pagina 149]
| |
‘...alle gevens... was geen bijhalen an!’ ‘Nou sex hè, veel sex...’ ‘...valt natuurlijk veel over te zeggen... gewoon laten praten...’ ‘Alles nemen?’ ‘Kiezen...’ ‘...heeft niemand mee te maken... hoeft-ie niet te weten... nie-nodig...’ ‘Zelf verzonnen?’ ‘Kan nie... kan nie verzonnen worden...’ ‘Eenvoudig?’ ‘...op idee komen... Interessevelden...’ ‘Fieldwork hè...’ ‘Inzicht hè...’ ‘...eeuwige jachtvelden...’ Kalmen van aard: verzoenende woorden, wel degelijk gevolgd door niet misteverstane waarschuwing... wie nog in hoofd haalt plato? gevaren vergroten... Duidelijk: in/spanningen velen te veel... ontstaat behoefte tot afreageren, element van berekening? Extra verwarring in bestaande verwarring... door afstraffing... betere plaats verschaffen. Vooral zo rustig, onopvallend mogelijk verderdringen, voor zover mogelijk in chaos-moment. Beheerst kampen... begrijpelijke verbetenheid... gloeiend glad plato? Vulkanies? ‘...wille we we-te! Daarom komen wij... daarom komen wij... overal! Overal!’ ‘...totaal veranderd... en als ik zeg: veranderd, bedoel ik: veranderd.‘ Volgens sommigen... verwens... vermoedens vergroten chaos... met gestolde lava gevulde muil... krater af-en-toe uitbarsting, weldra weer op komst? Staven vermoedens... inderdaad niet te loochenen gerommel, soms duidelijk uitstijgend boven gehuil, geschreeuw. Gemoederen gerust stellen... paniek rampzalig... bezweer naasten: gerommel afkomstig van donder, hier in hoge luchtlagen natuurlijk veel duidelijker hoorbaar, bovendien weerkaatst door vermoedelijk bergpartijen in omtrek, positieve uitleg... naderend onweer? Snakken allen naar op schroeiend plato? Half gewonnen voor teorie... angst groot... zelf niet helemaal zeker. | |
[pagina 150]
| |
‘Hoe verklaar je schudden?’ Nog trots ook... denken: schaakmat. Onzeker: ‘...1000-en... 1000-en voeten... blijft geen plato? kalm onder.’ Luisteren nie-eens meer, lachen schamper, lachen overgaand in histeries gekrijs: nieuwe trilling! Beter niet verder prikkelen met valse? voorspiegelingen, hoe goed ook bedoeling. Gebruikt voor je weet... verhitte gemoederen koelen, wraakzuchtig onder voet lopen, oppakken, doorgeven. Tegenspartelen baat niet: iedereen tegen gekeerd, overmacht te groot. Tot dusver behoorlijk weten aan te passen, niet meer dan anderen mikpunt van listen/lagen... houen zo... natuurlijk: heb ut niet in hand, toch iets zelf doen aan gaandeweg verslechterende toestand. | |
F‘Hier wordt gepoft’ ‘Sneller en goedkoper van uitvinding naar produktie...‘ (Amerikaanse uitdaging) Verbaast: blijf waarnemen met helder oog, niet onbezocht door vermoeienissen, pijnen. Dringen steeds langzamer, zwaarder... Toevoer nieuwe mensen niet meer evenredig afval rand? Groei toevoer? Tegenstand rand sterker? Bijna onvoorstelbaar. Zware slag tegen hoofd leidt meer dan ooit nodige aandacht af: zon weg, zwart voor ogen. Bijna bezweken, door knieën. Kom te laat tot ontdekking: bewusteloze vrouw boven hoofden doorgegeven richting rand... lichaam komt... zwaarte verhevigd door willoosheid... neer, vergeten armen omhoog te steken. Steek armen alsnog omhoog, armetierige, vergeefse poging om voor omstanders vermoeidheid te verbergen... lichaam al door sterkere armen dan mijne verder geschoven. Gezichten liegen niet: nog 1 zoon onoplettendheid... geen genade meer. Daar gaat ze, laatste wat ik zie: lange, slappe borsten, loodrecht op lichaam, evenwijdig aan zwarte, verder omlaagreikende haren, vrouwegelaat verhullend. Helemaal naakt, op gescheurde, vuile, bebloede slip na... lage schoen, belachelijk... bungelend aan linkervoet. Zal wel vallen, eer afgrond bereikt... Meelij?: eigen ondergang. Ogen open, oren open. Opeens veel meer werk: mensen, al of niet uit eigen wil opgegeven, naar rand | |
[pagina 151]
| |
transporteren. Zoveel werk... schijnt onwillekeurig, ondanks gevergde inspanning, nieuwe kracht te schenken. Houdt even af van dringen betere positie. Bewustelozenvervoer eist alle aandacht. Hoe meer gaan, hoe meer plaats voor mij: alom heersende gedachte. Wie geen hand uitsteekt, kan zeker zijn... wordt zelf bewusteloos geslagen... volgt voor wie hij geen hand uitstak... Hoeveel lichamen schoof ik door? Tien? Vijftien? niet bij te houden... voor/achter precies zo... Soms bezwijkt iemand vlak naast... eist nog meer kracht: lichaam dreigt weg te zakken, moet eerst boven hoofden uitgetild worden... Nog niet gebeurd, kom nieuw... Sommigen krijgen plezier... begeleiden gebaren in doorgeefregelmaat: ‘Ennn... hop!’ Ritmiese herhaling... weldra door anderen overgenomen... doorgeefspel, welkome afwisseling. Nauwelijks meer oog voor lichamen... gaan langs je heen, doorgeefmechanisme. Zwakke geslacht... evengoed zo te zien krachtige mannen. Huidige omstandigheden eisen evenveel geest- als lichaamskracht... zo niet meer? Schaamtegevoel in massale worsteling totaal verdwenen. Bij ontkleding afzichtelijk behaarde ruggen blootgekomen... obscene tatoeëringen... schouders, oksels... gevreesde brandmerken, bloedvinnen, uitslagen, voren, littekens, reusachtige moedervlekken, anders angstvallig, voor zover mogelijk aan oog onttrokken. Alsof iedereen langzaam gaat inzien: hopeloze strijd... van laatste ogenblikken-plato? beste maken. Doodstoet boven hoofden neemt enigszins af... onderlinge ruimte schijnt zelfs te verwijden... toch toestandverbetering? Afvoer bewustelozen rustiger? Meteen proberen eigen positie verbeteren... nu vlugger... meer ruimte, meer kans voor zwakke broeders... misschien laatste... wil niet onbenut laten: dringen dreigt toch nog om te slaan in paniek. Velen benutten korte adempauze: staand geslachtelijke vereniging. Krisissituatie... enige wat mens overblijft? Man klaar: andere man neemt plaats in... nie-eens tijd gegund behoorlijk bevredigen... ruw van prooi afgetrokken door ongeduldige, opgewonden rivaal... trappelend, kan niet langer aanzien. Echtgenoot, plotseling door gelukkig | |
[pagina 152]
| |
toeval teruggeraakt buurt vrouw, moeilijk herkend... ziet vrouw misbruikt... verbitterd gevecht, eindigt met dood 1 van beiden. Derde benut verwarring, stort op vrijgekomen vrouw: kan nie-meer schelen... genomen door die-of-die... wordt toch genomen, staat vast... valt neer... ondergaat zelfde lot: plato?rand... Urningen (homoos) haal jur nou zo uit... op hun manier... Opeenhoping minder klitterig: duidelijk zichtbaar... ondanks verruiming benauwenis sterker voelbaar: als paarden... vallende behoefte... voor/achter... kotsen op andermans rug... bevuilen, rauwe, scheurende uithalen... Linkerheup bevuild... afschuwelijke stank zeer nabij. Met flard van... moet overhemd geweest zijn, vuiligheid zoveel mogelijk van lijf vegen... aanblik zoveel vrouwelijk naakt, openlijke uitspattingen prikkelt... proberen langer beheersen... gauw vanaf zien. laat om te beginnen hier/daar handen te goed doen, tot... vrouw ontdekt... schoonheid, moet schoonheid bezeten hebben, nog niet geheel teniet gedaan door vuil, glibberolie, donker ronnend bloed. Volledige uitputting nabij, merkbaar, zekere gewilligheid... niet verwacht... stemt even gelukkig. Lastige meedinger probeert in rug aanval... stevige, goedgeplaatste, achterwaartse trappen... afgeschud. Vrouw schijnbaar levenloos onderuit gegleden op gladde bodem, inderdaad vrij egaal graniet, ertsaderen... aan lot overgelaten. Ontfermen... hoe bereidwillig... is gelijk zelfmoord. Nog steeds azen nietsdoende, merendeels impotente omstanders op meer ruimte... node missen... kompensatie... Kan-nie anders: meehelpen optillen, doorgeven... Ontmoeting veel laatste reserves gevergd... Ene bevrediging zo verslapt... geen nieuwe lust... felle begeerte verkeert in tegendeel. Knikkende knieën... bevingen. Alsof uren slopende liefde bedreven i.p.v. vluggert... nauwelijks indruk... Of: hevige kou oorzaak lamentabele staat... overrompeld, niet op bedacht, gekleed. Alles logenstraffend, alle eer opeisend: zon pal boven, lager, groter? Wantrouw zintuigen: oren suizen... even moeilijk ogen open: alles dubbel... liever gesloten, nauwe spleten... liefst laten vallen... begrijp gedachten, gevoelens anderen, eerder opgegeven. Hoeft niet veel meer te gebeuren, of... ik zwicht? Kleine hoop houdt staande, gedeeltelijk overeind... stel: alles... | |
[pagina 153]
| |
wieweet hoe snel? alles lijkt mogelijk... alles keert ten goede? Wellicht drijft zon gauw af, spoelt regen plato? schoon? Vele slachtoffers harde, onontkoombare waarheid... vallen nog meer slachtoffers, twijfel ik nie an. Misschien... zonder enige trots... 1 van weinigen die... hoe dan ook overblijven? Allemaal voor ogen houden... strijd, moeite getroost, wellicht niet voor niets... Rust gunnen... onontkoombaar... eist uitgemergeld lijf... op knieën... weliswaar nog dichter bij afschuwelijk vuile bodem. Stank algemeen... alles overheersend... reukorganen gestoord: selektief, straks registrerend vermogen verloren. Merk nu pas goed hoe bezoedeld bodem is... op veel plaatsen graniet aan oog onttrokken: dikke, walmende brij uitwerpselen, vodden, allerlei ontoonbaar, onbruikbaar geworden voorwerpen (dagelijks dragen, gebruik)... Kan meewarige glimlach niet onderdrukken: zo hulpeloos verstrikt in vuiligheid... pijpekop, doorweekte (urine) agenda... slanke, rose lipstick, kaarsrecht, uitdagend omhoogstekend uit stronthoop. Knieën gelukkig op betrekkelijk droog plekje... vuile regenjas neergelegd, kussentje gevouwen... belet wegglije. Onmogelijke houding... enige rust van verwacht... niet lang te doen. Erg in hebben: omvergestoten, niet uitgesloten... ziek lijf dan nog oprichten... vergeefs? Opdruk met behulp handen... korzelig, schop regenjas weg. Net op tijd... laatste hoop dreigt te vervluchtigen. Merkbaar aan plotseling heftiger geworden gedrang... waarschuwend geschreeuw oplettende omstanders... niet voor mekaar bedoeld... mannen komen los uit vrouwelijke prooi, ruggen strekken, vuisten gebald, ellebogen hoekig, afwerend naast lichaam gespannen. Bewegingen traag geworden, ogen rollen dof, uitgeblust, diepweggezonken, verwilderd rond in kassen. Duidelijk: toevoer weer begonnen. Omstanders niet meer dan decimeters afstand. Voel weer vuile, klamme lijven kleven... Geërgerd: tegen hoopvolle verwachting alles van voorafaan... ellebogen beuken links/rechts, tref ongewild reus in maagstreek, kennelijk hard aangekomen: pijnschreeuw loeit boosaardig over plato? Sommigen lichtelijk geïnteresseerd. Wend hoofd vlug af... te laat: ontdekt wie streek leverde, schuldige aangewezen? Laatste poging om aan wraak te ontkomen: omklem eerstebeste vrouw, begin snikkend gezicht af te likken, borst, begin te bijten, bijten waar mogelijk, benen | |
[pagina 154]
| |
krampachtig om linkerdij knellend... voel slagen ruggegraat beschadigen... zink weg, vrouw in val meesleurend, lippen op lippen. |
|