56
‘... stoel onder weggetrokke...’
‘Gewoon opnieuw beginne...’ (klik/klik)
‘Tikkeltje nerveus, meneer?’
‘Nee, vriend, ik test het mechanisme vamme nieuwe balpen.’
‘Ha, ha, die is goed!’
‘Die is zeker goed.’
‘Duur zeker?’
‘Zeker niet.’
De goden van de Grieken waren projecties van hun eigen eigen, zeer echte zelven. Ze leken op mannen en vrouwen, alleen mooier en sterker dan enig sterveling mocht hopen te worden... behalve in dromen (Leiden).
Ze waren niet smetteloos, hadden zelfs ondeugden. Ze konden prikkelbaar zijn, verraderlijk, bijna kinderlijk.
‘We logeerden in Nottingham in een hotel. Daar hoorden we de Nerve. Ik vond hun sound erg goed. Dat vertelde ik ze. De zanger haakte gelijk in en vroeg of ik manager van de groep wilde worden. Die reaktie had ik niet verwacht. “Jij heb wel lef, mannetje,” zei ik. Zo was de nieuwe naam van de groep geboren. En met de naam gelijk een image: wat ze ook doen, de mensen zullen altijd zeggen, dat ze lef hebben. Maar de Nerve zal niet alleen op z'n image teren, al vind ik een image wel belangrijk