De reus van Rotterdam
(1971)–C.B. Vaandrager– Auteursrechtelijk beschermdStadsgeheimen
49Ik ben van Kampen, Pieter, geboren 31 augustus 1923. Volgens mijn paspoort (uitgereikt 1 juli 1954, verlopen) ben ik matroos grote vaart, lang 1.81, bruine ogen, bruin haar (maar nou is het zwart), bijzondere kentekenen: gene. Eén stempel in mijn paspoort: Immigration Officer Prestwick, 3 juli 1954. Doorgekruist. Teruggestuurd met het volgende vliegtuig. Op 20-jarige leeftijd trouwde ik met Isabel Watson. Mijn dochter Marie Isabel is nu 18. In 1954 officieel gescheiden. ‘Ik zal het je makkelijk maken,’ schreef ze, ‘Ik heb overspel gepleegd.’ In hetzelfde jaar begonnen met zelfstudie psychiatrie. (Schermer's Leerboek bij het verplegen van geestes- en zenuwziekten.) Mijn vader is 73. Schilder, werkt nog steeds. Ik heb nergens meer interesse voor. Ik zet de radio af. Ik word sentimenteel van die plaat (Anneke Grönloh: Soerabaya). Op een goeie dag wil ik eigen rechter zijn. Wat kan ik nog vergokken? Erger kan het nooit worden. Prut. Chessmann is 13 keer ter dood veroordeeld. Ik ben 13 keer voor gek verklaard. Ik heb geen foto's van mezelf. Ik ben nooit zo gek op mijn eigen gezicht geweest. Ik heb wel 's, als ik hier 's morgens mijn haar zit te kammen, dat ik gewoon misselijk word van mijn eigen bek. Ik ben al zo ver, dat ik tegen mijn wekker zit te lullen. Ik ben aan het einde van mijn latijn. Helemaal pufloos. Ik heb nog maar 1 gedachte: zo min mogelijk denken, zo gauw mogelijk gieten. | |
[pagina 73]
| |
Prut. 's Woensdags haal ik mijn geld. Mijn vaste route: Hensepeter, dan de Binnenweg op, Voogt, Albireo, Grift, De Vijgeboom, en nog een stuk of wat op dat rijtje. In ‘De Post’ kom ik sinds een week of vijf. Godschristus, d'r is daar wat gezopen! Er is twee keer de ton gevallen. Ik krijg meer dan ik verteer. Dat vindt Ben wel 's vervelend. Hij ziet het anders. Vooral als ik 's morgens 10 uur binnekom en 's avonds 10 uur vertrek. Ik vertel iedereen mijn moeilijkheden. Prut. Mijn spaarbankboekje is leeg. De melkflessen zijn leeg. De planten zijn dood. Er ligt vaat van zes weken in de keuken. Die paaseieren zijn uit Delta. Die bijbel is van mijn moeder. Daarom ligt-ie er nog. Tijd geleden dat ik er in gelezen heb. Ik word er zo sentimenteel van. In het dressoir ligt er nog één: uit Bloemendaal. Dat boek (Alphonse Daudet: Een jongensleven) ligt al een half jaar op tafel: niet gelezen. Ik heb een Zaaiertje in Het Vrije Volk gezet, voor inwoning. 100 brieven op gekregen. Vrij Nederland? Nou, zeg maar geknecht Nederland. Voor mijn part zakt het hele koninklijke huis tot zover (hand ter hoogte van de keel) in de poep. Ik ga niet dood, voor 't er in gestaan heeft. Dat wil ik meemaken. Daarna wil ik wel dood. Naschrift: Geachte heer, bij dezen delen wij u mede, dat voor uw bijdrage Prut, verschenen in ons nummer d.d. 16 november 1968 door onze hoofdredaktie een honorarium van ƒ30.- is vastgesteld. Het bedrag, onder eventuele aftrek van een door u ontvangen voorschot zal binnenkort aan u overgemaakt worden. Met vriendelijke groet, hoogachtend, ...mogelijkheid verminderend iets van belastingschuld af te krijgen. Inner (uit 't Rotterdamse) heeft beslag laten leggen op Prut-honorarium. Weet niet veel meer te melden dan kommer en kwel. Desondanks, sterkte.Ga naar voetnoot* |
|