30
In Rustoord, directrice aan het hoofd. Kamermeisjes, vrouwelijk keukenpersoneel. Permanente gasten, zoals o.g., gasten voor enkele weken, voor enkele dagen, voor een dag, diner of lunch. Dagelijks nieuwe handen schudden. Kamer 13, hoek, onder dak. Ontbijt tussen 8 en 10. Bel om 11 uur: koffie in kamer met piano en boeken. Bel om 13 uur: lunch. Bel om 16 uur: thee in kamer met piano en boeken. Bel om 18 uur: diner. Na het diner koffie. Kamer naast mij: bejaard echtpaar. Gesprekken te volgen. Ik hoor alleen hem: ze is tijdelijk haar stem kwijt. Verschijnt niet elke dag aan tafel.
‘Hoe is het met uw vrouw?’
‘Er komt weer geluid uit.’
In afwachting van de etensbel achter de piano.
‘Ik schilder. Op het ogenblik andere dingen aan mijn hoofd.
Vroeger muziekrecensent.’
Ook permanent: pianiste met plat (pekinees) gezicht.
Herstellende? Plastische chirurgie?
Ander eten dan wij. Alles fijngemaakt, voor het achter valse tanden verdwijnt. Veel bezoek: mee-eetsters.
Dame van adel, kort grijs haar, meisjesgezicht. Dubbele, franse naam (‘gaat terug tot Hugenoten’), hoorspelstem, onregelmatig gebit, vriendelijke ogen.
Letterkundige, heel zijn leven boekhouder geweest. Woont in de buurt, is hier vaak, eet hier meestal. Jaar of 75. In de kamer met piano en boeken een paar van zijn dichtbundels.
‘Ik ben bezig aan een historische roman over een vrijheids-strijdster uit de vorige eeuw.’
TV-spel over zijn heldin geweigerd. Servetten in geel-wit geblokte tasjes (met naamkaartjes), die elke maaltijd anders liggen.
‘Het liefst,’ zegt de directrice, ‘heb ik een vol huis. Onze Benjamin is bezig aan een ondeugend boek.’
Letterkundige, in gesprek over belasting en kinderbijslag:
‘Onze bevolking bestaat voor 7% uit profiteurs. Dat is statistisch uitgemaakt.’
‘Dat weten we dan weer.’