Ik verhope ook dat deze mijne Eerbiedige genegentheit, en misschien al te groote vrymoedigheit, voor de oogen van de werelt getoont, noch zal ten goeden opgenomen worden.
De Godt nu aller genade, beware, zegene, en heylige, meer en meer V E. E. persoon neffens den E. E. Heer, mijn Heer V E. E. waarde Echtgenoodt, en gantze aanzienlijk Huis, en Geslachte, in het Lant der levendigen, als zoo veel zuilen, en Cierpylaren in Gods Tempel, (aan welke zoo veele van het zelve als levende steenen reets gebouwt zijn, die anderen tot voorbeelden van ware Godsdienstigheit, en Godvrucht strekken.) En geeve u zamen eyndelijk met Christo te zitten, op den Troon der Heerlijkheit, in alle Eeuwigheden.
Dit wenst, en bidt,
Met hertelyke toegenegentheyt,
MEVROUW,
U E. Dienstbereide
Hendrik Uilenbroek.