Kort verslag van den zwaren brand te Paramaribo, hoofdplaats der kolonie Suriname, op den 21 januarij 1821 voorgevallen
(1821)–H. Uden Masman sr.– Auteursrechtvrij
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||
Kort verslag van den zwaren brand, te Paramaribo voorgevallen.De ontzettende vuurramp, welke zulk eene groote verwoesting in de stad Paramaribo, op Zondag, den een en twintigsten van Louwmaand, heeft aangegeregt, nam eenen aanvang, des middags te half twee ure, in de achtergebouwen van een der drie huizen, op den hoek van het Plein en den Waterkant. Zonder dat men echter, met eenige zekerheid, de ware oorzaak, welke tot den fnellen overgang van den hevigen brand aanleiding gegeven heeft, bepalen kan, was dezelve in weinige oogenblikken zoodanig toegenomen, dat het pakhuis van den heer carstairs en de daaraan grenzende Gebouwen, (welke op het Plein stonden,) dra door de woedende vlammen aangetast, en in weinig tijds in asch gelegd werden. Het vuur nam hand over hand toe, tot het huis van den heer a.f. lammens, den President van het hof van Justitie, die naauwelijks | |||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||
den tijd had, om eenige weinige goederen uit zijn huis te doen voeren; en toen hij zijne echtgenoote uit het huis, hetwelk reeds in den brand stond, met groote moeite redde, verstikte zij bijna van den rook. Men wierp, al wat men niet kon wegdragen, ter deur of ten venster uit, en verpletterde, natuurlijker wijze, het grootste gedeelte van de meubelen, welke men nog zocht te redden. Het gewoel van het wemelend volk, het gedruisch van de Slaven, die het goed van hunne meesters wegdroegen, het ontzettend geluid der woedende vlammen van het allerverschrikkelijkst element, werkten vreesselijk op elk, die thans nabij kwam. - Met eene ongemeene snelheid tastte het vuur de huizen, welke aan den Waterkant tusschen het Plein en de Oranje - Straat stonden, aan; en omstreeks half vier, waren de Gebouwen in de Oranje - Straat zelve in lichtelaaije vlam. - Dewijl de achtergebouwen van deze huizingen te digt op elkander waren, en ook spoedig vuur hadden gevat, brandden de huizen aan den Waterkant tot bij de Kromelleboog - Straat in korten tijd geheel af. Men was op allerhande middelen bedacht, om eenige huizen af te breken; dan daar de Brand onderscheidene wendingen scheen te nemen, geraakte men, in deze opwelling van de uiterste verwarring, genoegzaam geheel van alle dergelijke ondernemingen af; het vuur was te hevig, om aan eene uitblussching van hetgeen reeds in den brand stond te denken: dus moest men dat alles geheel ter prooi van de vlammen overlaten. | |||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||
Te vijf ure geraakte de Waag, een gebouw, hetwelk van de andere afgelegen was, en van achteren aan de Rivier Suriname uitkwam, in brand, te gelijk met de huizen aan de regterhand van de Krom - elleboog - Straat en aan de Wagen - Straat gelegen, terwijl die aan den Waterkant, van de Waag af, al verder afbrandden. Nu ging men met verdubbelde krachten aan het werk, en begon het blok huizen, aankomende den heer j. chateau, op den hoek van de Wagen- en Noorder - kerk - Straten, omver te halen, om daardoor den zoo vaardigen voortgang van den brand te verhinderen; dan de stevigheid van deze gebouwen, ofschoon geheel van hout, maakte dezen arbeid ten hoogste moeijelijk. De Wagen - Straat, aan beide zijden, tot aan de Watermolen - Straat, afgebrand zijnde, nam het vuur in deszelfs loop eene schuinsche rigting, en in plaats van den weg naar de Keizers - Straat te vervolgen, tastte hetzelve de gebouwen van de Watermolen - Straat aan de regterhand. Laatstgemelde straat van de Wagen - Straat af, van achteren aan den Waterkant uitkomende, brandde des te heviger, naardien het vuur aan beide zijden even woedende was. Aan het einde van de Watermolen - Straat, aan den Waterkant, over het huis of bureau van den kommies ter Recherche, sloeg de brand over aan de overzijde van deze straat, en ongeveer tien ure 's avonds, was zoowel deze zijde daarvan, als de Waterkant en Knuffels - Gracht tot bij de zoogenoemde Engelsche brug afgebrand. In eene buitengewone verwarring | |||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||
werd het huis van den herbergier schwaan, hetwelk over deze brug stond, en reeds van boven in de vlammen was, in de Straat van den Heiligen Weg omver gehaald, in plaats van hetzelve naar de zijde van de Knuffels - Gracht ter neder te werpen; dit gaf natuurlijk aanleiding, dat het groote pakhuis van den heer j.c. stuger, hetwelk op den hoek van den Heiligen - Weg en Waterkant, dus juist over voorsz. herberg gelegen - en vol was met verscheidene honderden flesschen likeur, olie, en velerhande brandbare stoffen, (welke men nog bezig was, van daar, benevens het grootste gedeelte der overige goederen, weg te voeren,) eensklaps door de brandende deelen van voormeld neêrgehaald gebouw aangetast, en spoedig door de hevige vlammen verteerd werd. Het afbranden van dit Gebouw was niet minder erg in deszelfs gevolgen, naardien het den ondergang veroorzaakte van de Gebouwen, welke zich op den Heiligen - Weg bevonden, niet alleen, maar ook werd hierdoor de Maagden - Straat tot bij de Hernhutter - Straat, en de Waterkant, tot op den hoek van de Joden - breede - Straat, regterzijde, geheel afgebrand; terwijl het pakhuis van de gebroeders wilkens, h.z., dat aan dezen hoek stond, juist de huizen van de Joden - breede - Straat aan de regterhand in den brand stak, die tot aan de overzijde van den hoek bij de Maagden - Straat in de assche gelegd werden. Het ter neder halen van onderscheidene woningen, in de nabijheid van voorsz: straten, die reeds half in den brand stonden, gaf gelegenheid om de puinen daar- | |||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||
van uit te blusschen, waardoor het verder woeden van de vlammen, in dit gedeelte der stad, ten eenemale verhinderd werd.
Het huis, weleer behoord aan den boedel van den Heer e. conollij, in de Krom - elleboog - Straat gelegen, te half elf ure 's nachts eerst afgebrand zijnde, nadat verscheidene gebouwen in die ommestreek reeds geheel vernietigd waren, vertoonden nu te elf ure de nog brandende puinen van de huizen aan de Heeren - Straat een allerakeligst gezicht. - Tusschen twee en half drie ure ontdekte men, van tijd tot tijd, een klein vonkje aan het houtwerk van de prachtig gebouwde Hervormde Kerk, welke geheel van steen opgetrokken was, en op zich zelve, aan den ouden Oranjetuin, stond. Verscheidene welwillende personen beklommen den wenteltrap naar den toren, om, ware het mogelijk de singels, (pannen) waarmede het dak was gedekt, af te breken en ter neder te werpen; dan deze arbeid was allezins niet alleen ten hoogste moeijelijk, maar tevens allerhagchelijkst, dewijl de singels geenszins aan gewone Palissade - Latten hingen, maar aan stevige bruinhouten lijsten waren vastgespijkerd, en de vlammen al meer en meer, met de afzigtelijkste woede, dit Gebouw bedreigden: - men bevond zich dus ook genoodzaakt, om van deze loffelijke onderneming af te zien. Kort daarna, en wel ongeveer te half drie ure, zag men dit fraai Kerkgebouw, dit heerlijk kunststuk, aan eene geheele verwoesting overgegeven. Ontzagchelijk | |||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||
groot was in de nabijheid van de Kerk de menigte volks, dat het goed van vele personen, hetwelk men derwaarts gebragt had, daaruit kwam voeren, hoewel met bijzondere gemoedsbewegingen; - eensdeels, om hunne ongelukkige Stadgenooten, in den allezins rampzaligen en kommervollen toestand bij te staan en zoo veel van hun vermogen te redden, als de omstandigheden van den tijd maar eenigzins gedoogden; - doch ook ten andere, met het laaghartig voornemen, om de lieden, die reeds genoegzaam door het wegdragen van hunne losse bezittingen hadden geleden, op de gruwzaamste en onmenschelijkste wijze het hunne te ontvreemden. Het duurde een' geruimen tijd, voordat het breede en uitgestrekte dak van de kerk instortte; en de vonken, die het brandend hout bij het nedervallen van zich wierp, deden ook weldra de gebouwen in de Heeren - Straat, linkerzijde, en de geheele Wagenweg - Straat, beiden tot op den hoek van de Klipsteenen - Straat, de huizen op den ouden Oranjetuin, aan deze en gene zijde van de Kerk, en vervolgens die van de Keizers - Straat, afbranden. Het was half vier ure in den morgen van den 22sten, toen de huizen van laatstgemelde straat, van den hoek der Noorder - Kerk - Straat af, door het vuur vatten van de Weeskamer in brand geraakten; dit tooneel was een der allerontzettendste, daar men zich nu niet anders konde voorstellen, dan dat het met de geheele stad afgedaan zoude zijn. De wanhoop van vele ongelukkig gewordene lieden, en van hen, wier | |||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||
woningen niet ver af lagen van de plaats, waar nu de vlammen zoo allergeduchtst woedden, geraakte ten hoogsten top; men wist niet meer, waar thans de geredde goederen zouden geborgen worden; overal zworf men daarmede heen, en de Savane, (eene groote weide buiten de stad,) werd, als een ruim veld, gebezigd tot algemeene verzamelplaats voor dezelve; terwijl de eigenaren, met over elkander geslagene armen en vertwijfelende gebaren, zich rondom dezelve plaatsten. Het aanbreken van den dag te vijf ure stilde eenigermate de wanhoop van het algemeen; thans was elk een dubbel versterkt, om eenige proeven te doen, opdat het overig gedeelte van de stad behouden wierde. Met de eerste schemeringen van het daglicht wedijverde men, om het huis van den Heer j.a. lette, op den hoek van de Keizers- en Maliebatrum - Straten, ter neder te werpen; verscheidene bekwame timmerlieden arbeidden met leeuwenkracht, om de hecht en sterk gespijkerde zijplanken van dit huis met aksen en mokers af te breken; anderen, om de singels weg te stooten. Naauwelijks sloeg het vuur over aan de overzijde van de Klipsteenen - Straat, in het huis van de weduwe f.c. munnickhuisen, (hetwelk niet meer dan zes huizen van het evengemeld hoekhuis af gelegen was,) of men spande alle krachten in, om aan hetzelve het voorgenomen plan te volbrengen. Niettegenstaande meer dan vijf en dertig mannen hieraan arbeidden, had men echter vele moeite, om dat huis ten gronde te brengen; men zorgde aan de | |||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||
overzijde van de brandende gebouwen, aan de Keizers - Straat, om de daar staande - en nog geheel onbeschadigde, huizen gedurig nat te houden; in minder dan een half uur tijds naderde het vuur reeds dat gebouw, hetwelk men bezig was neder te halen. De vlammen, die hier ten uiterste woedden, werkten gelukkiger wijze mede tot het volbrengen van dien hoogst moeijelijken arbeid, en, dank zij den algoeden god! met eenige zware rukken werd het bovenste gedeelte van dat huis omvergetrokken. Het vuur - door het afvallen daarvan - veel van deszelfs kracht en woede verloren hebbende, zorgde men dadelijk, door gedurig water te dragen, en daarop te storten, uit te blusschen. Onderwijlen had men in de Achterstraat een ander tooneel, niet min vreesselijk en hagchelijk; want de brandende huizen van de Klipsteenen - Straat de gebouwen van de Wageweg - Straat, op den hoek van eerstgemelde straat, aangetast hebbende, geraakten dezelve weldra in puin en asch. Een zeer bijzonder groot geluk, ja, eene blijkbare medewerking van het Opperwezen, liet het huis, bewoond door den Heer c.a. batenburg, van onderen vuur vatten, en dewijl vele beschotplanken van hetzelve bereids waren weggenomen, zoo stortte dit gebouw, door het afbranden van de onderstaande posten, spoedig in, en bevrijdde daardoor de hoog getimmerde huizen der heeren cameron en wilkens en de lagere Gebouwen in de buurt van de afgrijselijke woede der vlammen. - Men hield steeds aan met het water dragen, en ongeveer twaalf | |||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||
ure in den middag van Maandag den twee en twintigsten werd er aan deze voorthollende ellende een slagboom gesteld.
Geene pen is in staat, al het akelige, dat de ingezetenen bij dit allerontzettendst schouwspel ondervonden, te beschrijven; neen! - de angst, waardoor men gedurende deze twee en twintig uren gefolterd werd; de wanhoop, vertwijfeling, die zich bij allen zoo zichtbaar vertoonde; - de smart, waaronder men door het verlies van have en goederen, en door het schrikbarend aanzien van het meer en meer toenemen van de hevigheid der vlammen, welke alles schenen te vernietigen, gebukt ging, - o, dat alles gaat alle beschrijving te boven!
Men vooronderstelde niets anders, dan dat alle de gebouwen, welke Paramaribo nog in zich bevatte, eene prooi der allerijsselijkste vlammen zouden worden. - Werwaarts zoude men zich wenden? - waar zijne goederen bergen, zoo men in allerijl de Stad verlaten moest, om zelf geen slagtoffer van het vuur te worden?
Akelig is het gezigt op de Puinhoopen der afgebrande woningen van zoo vele ingezetenen van dit Gewest! - Onmiddellijk na deze algemeene Ramp, zorgde de Regering voor eene zekere uitdeeling van Levensmiddelen aan behoeftige huisgezinnen. - Weldenkende kooplieden stelden hetgeen zij nog | |||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||
behouden hadden, op de gewone prijzen en in mindere hoeveelheid, voor rijken en armen veil; zelfs deelden zij eenige levensmiddelen uit aan behoeftigen en noodlijdenden; - en alles, wat kon en mogt, toonde zich genegen, om deze laatsten bij te staan en te helpen.
De waakzame Policie benoemde eene commissie tot visitatie van alle huizen, om daardoor degenen te ontdekken, die door eene vuilaardige gierigheid en listige eigenbaat het goed huns naasten, bij dezen rampvollen toestand, hadden ontvreemd; deze allezins hoognoodzakelijke voorzorg had de beste gevolgen, naardien in onderscheidene, naar het uiterlijk aanzien geringe en armzalige woningen, eene menigte van goederen zijn opgespoord en naar het Gouvernementshuis gevoerd, van waar die door de regte eigenaren werden teruggehaald.
De Luthersche kerk, welke, hoezeer gedeeltelijk van hout opgehaald, en zeer veel gevaar gelopen heeft, dewijl naauwelijks honderd schreden van dezelve de achtergebouwen van zeker pakhuis reeds in den brand waren geraakt, echter in geenen deele door de vlammen is beschadigd geworden, werd vervolgens gereedelijk ingeruimd en toegestaan aan de Hervormden tot uitoefening van den openbaren eeredienst; - en naardien de Regering de onderscheidene Leeraars hartelijk opwekte, ‘om zich en de Gemeente ootmoedig voor den Allerhoogsten te vernederen, en Hem openlijk te vereeren,’ zoo nam dan | |||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||
ook, op Zondag den acht en twintigsten, onze waardige en zeer beminde Leeraar, de Weleerwaarde Heer h. uden masman, (nadat de Predikant der Luthersche Gemeente, de Weleerwaarde Heer a. meyer, vooraf den dienst in zijne Gemeente had verrigt,) 's voormiddags te half elf ure, dezen pligt waar, en onderhield de talrijke toehoorders van onderscheidene Godsdienstige gezindheden, die in dat bedehuis vergaderd waren, in eene schoone en allezins treffende Redevoering over den plaats gehad hebbende rampspoed, naar aanleiding van lukas 19 vers 41. - Na veelvuldige tegenkantingen stemde eindelijk de geachte Leeraar, op herhaalde en dringende bede van verscheidene leden der Gemeente, toe, om die voortreffelijke Leerrede, door middel van de drukpers, algemeen bekend te maken en aan de vergetelheid te ontrukken. Wij houden ons verzekerd, dat een iegelijk, die dezelve zal lezen, niet minder weggesleept zal worden door het schoone en het ware, hetwelk zij in zich bevat, dan wij, die het geluk en het genoegen hebben gehad, het hartelijk en vurig uitspreken daarvan bij te wonen.
Wij vermeenen niemand ondienst te zullen doen, met eene juiste en naauwkeurige opgave van de Gebouwen en Straten, welke door deze zware vuurramp zijn afgebrand. | |||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||
Paramaribo is verdeeld in vier Wijken. De Wijken zijn La. A. B. C. D. en houden te zamen, te weten, zoowel de Stad Paramaribo, als de beide Voorsteden Zeelandia (of Kombé) en Kauknie, een getal van niet minder dan 1382 huizen, nevens en achter welke meer dan drie maal zooveel achtergebouwen staan, waarvan zijn afgebrand:
| |||||||||||||||||||||
Gemeente- en lands - gebouwen.
| |||||||||||||||||||||
Namen der afgebrande straten.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
Begrooting van het verlies.
En hiermede besluiten wij dit Kort Verslag van eene gebeurtenis, welke zoowel voor de Ingezetenen van Suriname, als voor allen, die eenige betrekking, hetzij regtstreeks of zijdelings, op deze merkwaardige Volkplanting hebben, zoo in derzelver aanvang, als wel in de gevolgen daarvan, in alle opzichten belangrijk is, en die niet ligt uit de rij der geschiedenissen zal vergaan! Paramaribo, den Eersten Februarij 1821. |
|