‘Hier is ik, Huck. Zijn ze uit 't gezicht? Praat niet zo hard.’
Hij was in de rivier, onder het roer aan de achtersteven, alleen z'n neus was te zien. Ik zei hem dat hij nu wel aan boord kon komen.
‘Ik hoorde al dat gepraat’, vertelde hij. ‘En ik in de rivier en ik wou naar land zwemmen als zij aan boord komen. Dan was ik weer naar het vlot gaan zwemmen als zij weer weg zijn. O hemeltje, wat hield jij ze voor de gek, Huck. Dat was knap gedaan. Daar heb jij de ouwe Jim mee gered, kind, en de ouwe Jim gaat dat niet vergeten, liefie.’
Toen hadden we het over onze geldmiddelen. Die veertig dollars waren een mooie aanwinst. We konden nu passage nemen op een stoomboot en zo ver als we wilden de vrije staten ingaan.
Tegen de ochtend legden we aan. Jim deed erg veel moeite om het vlot vooral goed te verbergen. Verder was hij de hele dag bezig met dingen in te pakken en alles klaar te maken om het vlot te kunnen verlaten.
Die avond, omstreeks tien uur, zagen we in een bocht aan onze linkerhand de lichten van een dorp.
Ik ging er met de kano op af om inlichtingen in te winnen. Al gauw ontmoette ik op de rivier een man in een roeiboot, die een lijn uitzette. Ik vroeg: ‘Is dat dorp daar Cairo?’
‘Cairo? Nee. Je bent zeker niet goed snik.’
‘Hoe heet het dan?’
‘Als je dat wilt weten, probeer er dan maar achter te komen. Maar als je hier nog langer blijft dan zal ik je wat geven waar je niet op gesteld bent.’
Ik ging terug naar het vlot. Jim was erg teleurgesteld; ik troostte hem ermee dat de volgende plaats Cairo wel zou zijn.
Voor het dag werd kwamen we nog voorbij een ander dorp, maar daar was het bergachtig en Jim zei, dat Cairo in een vlakte lag, dus was het niet nodig om op informatie uit te gaan. We legden voor die dag dicht aan de linkeroever aan.
Ik begon iets te vermoeden en Jim ook.
‘Misschien zijn we Cairo wel in die mist voorbijgedreven’, zei ik.
‘Laten we er maar niet over praten, Huck, arme negers hebben nou eenmaal geen geluk.’
Bij het aanbreken van de dag zagen we het heldere water van de Ohio langs de oever stromen en meer in het midden het, ons zo welbekende, modderige van de Mississippi. Het was niets gedaan met Cairo.
We overlegden wat we zouden doen. We konden het vlot