Zedenzangen(1720)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Gedaan werk. Toon: O Kersnacht. Of Wallis. 1. 't Is op 't gedaane werk goed rusten. Men mag zich dan daar in verlusten, Wanneer men ook de vrucht geniet. Dat einde zal het werk bekroonen, En God zal uit genaĉ beloonen, Wat naar zyn wil dus is geschied. 2. Maar die zich al ter rust begeven, Voor dat hun werk noch is bedreven, Die ruste zal eens zyn gestoort. Word zonder werk de tyd versleten, Hy, die niet werkt, zal ook niet eeten: En ledigheid brengt armoê voort. 3. O nooit zal iemand zich beklagen Zyn' tyd in welbesteede dagen; Maar hy gedenkt met vreugd' daar aan. En mogt het werk nu lastig wezen, [pagina 115] [p. 115] Te zoeter is de rust na dezen, Wanneer de taak is afgedaan. 4. Ei draagt den arbeid dan kloekmoedig, Gy kind'ren Gods! schoon zwaar en bloedig, Wyl hemelruste volgen zal. O laat het u dan niet verdrieten: Gy zult een zalig loon genieten, Daar God zal wezen Al in al. 5. 'k Laat ook myn veder rust ontfangen, Na 't dichten van zo veel Gezangen, t' Zaam meer dan duizend en noch vyf, Als die van Salomon eens waren: Schoon deze die niet evenaaren. Dat hier dan 't werk voleindigt blyf. Vorige Volgende