Zedenzangen(1720)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Winste. Toon: O zalig, heilig Bethlehem. 1. Hy, die een braaven kabeljauw Weet met een spieringje te vangen, Die reppe dan zyn handen gauw. Dus zal hy groote winst erlangen. 2. Maar menig vischt, die niet en vangt. De visschen booren door de maazen, Waar door hy dus geen winst erlangt. Vergeefs zyn ook zyn spiering-aazen. 3. 't Geluk doet dikwyls meêr dan vlyt En konst, wanneer men 't maar kan treffen. Doch past op middel en op tyd. De wysheid leert dit recht beseffen. 4. Het zy het dan gelukt, of niet, Is 't uwe volgens plicht bedreven: O die op Gods bestiering ziet, Zal hem de zaak voort overgeven. 5. En word wel groote winst gedaan, Door weinig kosten te besteden: Legt die tot Hemelwinst doch aan. God gunt u daar toe noch een heden. Vorige Volgende