Zedenzangen(1720)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Te veel zevens. Toon: Schoon bloemgewas, en edel kruid. 1. Hy, die twee haazen zevens jaagt, Die vangt ze geen van tween. Hy word bespot, en niet beklaagt. Genoegt u dan met een. 2. Die al te veel omgrypen zal, Houd wel een leêge hand, En krygt voor 't al wel niemendal, Uit hebziek onverstand. 3. O gaap dan nimmer al te wyd: Of gy verstuikt uw' mond, Waar door gy dan belachlyk zyt, Aan die u dus bevond. [pagina 89] [p. 89] 4. Het oog is grooter, dan de buik, Gelyk het spreekwoord meld. Men hoeft maar weinig tot gebruik. Men eet of drinkt geen geld. 5. Zyt met het maatig dan te vreên, Te groot een brok verstikt. Met schaamte druipt gy ledig heên, Als gy hebt mis gemikt. Vorige Volgende