Beginzel van hemelwerk
(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen
[pagina 92]
| |
Dus word de Kerk bestormt van alle kanten,
De Hoere woed,
En dorst na bloed.
De Heldraak helpt haar stryden,
Met Jezus dierb're leden,
Die dat nog hier beneden
Moeten lyden.
2.
O! Babels weêrgâ, Romen,
Van ontucht, en afgodery de zetel,
Die zo veel bloed deed stroomen,
Op hoogheid, pracht, en rykdom zo vermetel;
Nu gaat gy weêr
Uw' leugenleer
Geweldig overdringen,
En 't al in roere zetten,
In spyt van eed en wetten.
Snoode dingen!
3.
Slangbroedzel, Jezuyten,
Die Vorsten door bestiering van 't geweten
Beheerscht: 't is u te wyten.
Gy smeed als in de hel, een gruwelketen,
Van list, verraad,
En schelmsche daad.
Der kett'ren bloedvergieten,
Is van u uitgevonden,
Om vryspraak van de zonden
Te genieten.
4.
Gekroonde Romens slaaven,
Al lang genoeg dat yz'ren juk gedragen.
Verblinden u haar gaven?
Gy krygt eens meê gemeenschap aan haar plaagen.
| |
[pagina 93]
| |
Vervolgt niet meer
De zuiv're leer:
Maar gordt al t'zaâm uw' zwaarden,
Die haar uw' bloed doen zwelgen,
Om haar eens te verdelgen
Van der aarden.
|
|