Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende Gods nabyheid. Toon: O wreed' en stuure Maagd. 1. Wat is 't de ziele goed, Steeds na by God te blyven! O dat verheugt 't gemoed, En zal de smert verdryven, Wanneer het ziet, en smaakt, Hoe liefelyk hy is, Die alleen ons heil volmaakt, En troost in droevenis! 2. Al moesten wy dan gaan Door vuur en waterstroomen, Zo hy ons by wil staan, Wy hebben niet te schroomen. De schaduw van de dood Verschrikt myn ziel dan niet, Als ik zyn staf genoot, Tot steun in 't bangst verdriet. 3. Een nacht, schoon nog zo zwaar, Zal deze Zon verlichten: En deze Beukelaar Doet stuiten alle schichten. [pagina 10] [p. 10] Die Hem heeft, heeft het Al, Zo dat hem niets ontbreekt. Wie is 't, die beroeren zal, Als hy van vrede spreekt? 4. Maar is dat nu alreeds, Als God zyn gunst wil toonen: Wat is het by die steeds Met Hem daer boven wonen, En die onmiddelyk Zyn aangezicht aanschouwt, In het zalig Hemelryk, En 't huis van hem gebouwt? Vorige Volgende