dat daarvoor moeizame discussies nodig waren. In de maanden tussen de Iraakse verovering van Koeweit (begin augustus 1991) en het begin van de vijandelijkheden (15 januari 1992) bouwden de vs een indrukwekkende coalitie op van staten die, onder het mandaat van de vn, bereid waren deel te nemen aan de bevrijding van Koeweit. Uiteindelijk maakten strijdkrachten van 26 staten deel uit van de alliantie die Irak aanviel. Van de andere Arabische staten steunde alleen Jordanië het optreden tegen Irak niet. Daarnaast bracht de regering van president Bush sr. een consortium van 28 staten op de been dat de oorlog zou financieren.
In al deze opzichten verschilt de voorgenomen Golfoorlog van president Bush jr. grondig van die van zijn vader. Ditmaal is er geen sprake van een onbetwistbare casus belli, vastgesteld door de Veiligheidsraad. Integendeel, deze oorlog wordt gevoerd buiten de Veiligheidsraad om, en in strijd met het volkenrecht en het Handvest van de Verenigde Naties.
Evenmin is sprake van algemene steun voor dit optreden. De topconferentie van een uur, afgelopen zondag op de winderige Azoren, illustreerde het isolement van Bush jr. Hij moest het doen met trouwe vriend en bondgenoot Tony Blair en de ook in postuur onbeduidende Spaanse premier Aznar, van wie bekend is dat hij niet gesteund wordt door de publieke opinie in Spanje en zelfs niet door die in zijn eigen partij.
Over de kosten van de oorlog is ditmaal internationaal niets geregeld. Onder meest gunstige voorwaarden komen schattingen uit op 50 miljard dollar, maar bij tegenslag loopt het bedrag op tot 140 miljard, afgezien van de kosten van de bezetting daarna. (De eerste Golfoorlog kostte 80 miljard, die echter maar voor een deel door de vs werden opgebracht.) Beseft moet wel worden dat de kosten nu betaald moeten worden door een staat, waarvan de immense begrotingsverschotten die onder president Clinton zijn geschapen, in even immense tekorten zijn getransformeerd door de onverantwoordelijke belastingverlagingen die eigenlijk het enige politieke programmapunt van George Bush jr. vormen.
Politiek, militair en financieel beginnen de vs deze keer vrijwel op eigen houtje aan hun afrekening met Saddam Hoessein. Hoe heeft het zover kunnen komen? Mijn antwoord: een combinatie van arrogantie en politieke incompetentie. Ondanks zijn zonderlinge benoeming trad de nieuwe Amerikaanse president al snel naar voren met het vertrekpunt dat de vs voortaan in beginsel zelfstandig en zonder rekening te houden met anderen hun positie zouden bepa-