dat de strijdkrachten van de Bosnische moslims en die van de Bosnische Serviërs zelden strijd tegen elkaar leverden. Zij vielen voornamelijk burgerdoelen aan om daarmee de plaatselijke bevolking en de wereldopinie te beïnvloeden. In ‘oorlogen tussen mensen’ is militair ingrijpen niet gericht op het verslaan van een tegenstander op het slagveld. Dat is op zijn best een tussenfase. Het gaat erom de voorwaarden te scheppen om het oorspronkelijke conflict op andere dan militaire wijze te beëindigen.
In oorlogen van dit nieuwe type is de bevolking het slagveld. Militair optreden is maar één instrument om deze te beïnvloeden. Een instrument dat bovendien meestal averechts werkt naarmate het technisch succesvoller is.
In zo'n nieuwe oorlog is een louter militaire oplossing niet mogelijk - zie onder andere Korea, Vietnam, Algerije, Kosovo en de Golfoorlog. Ze eindigen niet meer met een ceremonie waarbij de verslagen partij de vredes- of wapenstilstandvoorwaarden van de overwinnaar tekent. Militaire macht is in deze oorlogen alleen maar nuttig als deze ertoe bijdraagt dat het eigenlijke doel naderbij komt, en dat is het winnen van de steun, of ten minste de neutraliteit van de bevolking.
Vóór de oorlog tegen Irak had daarom het strategische doel moeten zijn omschreven: het winnen van de instemming van de Iraakse bevolking en haar leiders. De voorbereiding van de oorlog had dus niet moeten zijn toevertrouwd aan militairen, maar aan degenen die verantwoordelijk waren voor de gewenste uitkomst. ‘Op grond van de beschikbare gegevens lijkt het erop dat dit niet geval is geweest,’ concludeert Smith met wel heel veel gevoel voor understatement.
The Utility of Force biedt in het eerste en omvangrijkste gedeelte een helder en voor militaire leken toegankelijk overzicht van de ‘industriële oorlogen’ van de afgelopen twee eeuwen, de oorlogen waarover Clausewitz zijn meesterwerk schreef. In het laatste deel gaat het over de veranderingen van de laatste halve eeuw en toont Smith zich een waardig opvolger van de grote oorlogsdenker.
Zijn boek is terecht zeer positief onthaald, maar het staat niet op zichzelf. Eerder al wees de Israëlische krijgshistoricus van Neder-