Niet fris en vrolijk
Vorige week gaf William Pfaff, politiek columnist van de International Herald Tribune, een lezing aan de Universiteit van Amsterdam. Daarin maakte hij melding van de victory celebration die een dag na de aanval op Irak was georganiseerd door Richard Perle, een van de meest invloedrijke adviseurs van de huidige Amerikaanse regering. Voorbarig, dat partijtje? Nee. Wat Perle en zijn neoconservatieve vrienden in Washington vierden, was dat de regering van de Verenigde Staten was overgegaan tot oorlogvoering als instrument van politiek, wat in strijd is met de internationale rechtsorde.
Dit past namelijk precies in de neoconservatieve agenda die grotendeels door president George W. Bush is overgenomen. Aangezien Amerika het machtigste land ter wereld is, moet het ongestoord zijn zin doordrukken, desnoods door middel van oorlog.
Na de Eerste Wereldoorlog is in 1928 oorlog als instrument van nationale politiek formeel afgewezen in het door de meeste toenmalige staten geratificeerde Briand Kellogg-verdrag, dat later een van de juridische bases vormde bij het proces tegen de nazileiders in Neurenberg. In het Handvest van de Verenigde Naties is dit verbod op oorlog - anders dan als verdedigingsoorlog - bevestigd.
Dit gemeenschappelijk overeengekomen en volkenrechtelijk vastgelegde verbod op oorlog had alles van doen met de gruwelijke ervaring van de Eerste Wereldoorlog, waar de bloem der jeugd in Europa in de loopgraven van België, Noord-Frankrijk, de bergen van de Balkan en de vlakten van Rusland was omgekomen.
De huidige aanvaarding van oorlog als politiek instrument door