Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin. Gevolgd door Liefdes-, klaag- en politieke liederen. Aliesjes poëziebundel I en II(1974)–Tymen Trolsky– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ik kan wel weer snikken I Ik kan wel weer snikken, Alies 't is hun 'r weer om te doen geweest al die mottelarven al die spinnen met verkrompen pootjes en gebroken vlinderdasjes schommelend in de klok van de wind al die muggen met gekraakte lendenen gekreukeld uitstekend boven 't gras d'r heeft weer 'n stiekeme storm gewoed de gesmoorde glimlach van de lente strompelt ridikuul bangelijk onder de regenjas van broeder herfst. II 't Is waar, 't is waar schreeuwt de mot ik heb 't met eigen ogen gezien dáár, daar gáát broeder herfst grafstenen slepend, lijkwaden omknopend hij was 't die de oogballen van m'n dochtertje belikte en uitwies schuierend, besluierend met dood omfloersend schuimt hij 't bos af hij is 't die de knipoog stilt van 't tierend gevogelte [pagina 55] [p. 55] 't konijne-oog beslijmt en uitdooft de pip plant in de bek van kanarie en huismus ja, ja, hij is 't die waanzin zo lichtelijk goedmoedig oppookt en neerslaat gewetenloze steensjouwer van de dood. III Ontwaak!!! goedgelovige mierenteller besmuik z'n voetstap kniptor! kniptor! waar zijt ge? hanteer uw knipmes wij trekken op! en gij roltong! splijtpoot! vlamcel! gifklauw! waar holt uw giftige toorn? uw bloeddorstig prikzwaard? wij gaan te lijf! zeg ik wij gaan te lijf!! laat woede koken, wij rukken op de herfst zal z'n haren verliezen en naakt als 'n aardworm 't bos doorrennen uitschudden zullen we 'm als 'n schrale bosbes de winter injagen kreperen zal ie maar dat is niet alles, zeg ik u! dat is niet alles!!! Vorige Volgende