piekerde hij er over, hoe hij de kwestie het best kon aanpakken. In elk geval, hij zou die diefstal voorkomen. Nou die vader van Baltus was toch een slechte kerel. Jammer, dat hij hem niet had kunnen zien. Naar den abt gaan, wilde hij ook niet, om Baltus te sparen, die, zoals hij duidelijk gehoord had, door zijn vader met geweld gedwongen werd mee te doen.
Ha, daar had hij wat gevonden. Hij zou wakker blijven en dat goed aan zijn kamergenoot laten merken....
Tegen tien uur zei Baltus tegen Nand:
‘Kom jongen, we gaan slapen. Je zult toch ook wel moe zijn, is 't niet?’
‘Nou Baltus, als ik je de waarheid moet zeggen, ik heb helemaal geen slaap en zou het liefst nog een eindje gaan wandelen. Het is toch zo'n heerlijke avond.’
Baltus sloeg de schrik om het hart en zei met verwonderde stem:
‘Dat begrijp ik niet. 't Is nog nooit gebeurd, dat jij niet slapen kon. Gewoonlijk lig je nauwelijks vijf minuten in bed en je slaapt als een os.’
‘Tja, dat is vanavond nu eens niet het geval. Wat doe je er aan?’
‘Akelige vent,’ dacht Baltus.
‘Vooruit, laten we het proberen, Nand. Ik ben moe vandaag en 't is weer zo vroeg dag.’
‘Ga je gang, Baltus! Slaap lekker hoor!’
Met een ruk draaide Baltus zich naar de muur en deed, of hij werkelijk ging maffen.
Nand hield zich muisstil. Daar sloeg het elf uur. Zachtjes ging Baltus rechtop zitten en met wou hij uit het bed glijden, toen Nand zuchtte:
Och, och, wat is het toch lastig, als je de slaap niet kunt vatten.’
‘Met een vloek schoof Baltus weer onder de dekens. Nand, die goed gehoord had, wat Baltus zei, vroeg er nog eens heel onnozel naar.
“Och, dat verbeeld je je maar. Ik zei helemaal niks. Maak me nu niet altijd wakker.”
Baltus, onrustig door zijn bed heen en weer woelend, kookte van woede. Wat bezielde dat mispunt nu opeens. 't Was net, of hij hem treiteren wou. Vader stond zeker al beneden te schelden. Och, heer, half twaalf. Baltus luisterde scherp. Ja, nu sliep die dwarsdrijver eindelijk. Nog een ogenblikje en dan als een haas naar beneden. Stel je voor, dat alles mislukte. Dan ging hem de beloofde daalder langs de neus en kwam er een ongenadig pak rammel voor in de plaats.
“Luister, nu begint hij te snurken!”