Inhoudsopgave
In den nacht
[Liefste, 't zwijgen is]
[Uw schoonheid is vreemd]
Lamento
Don Juan der droomen spreekt:
Voor Tullia
Lied
[O Tully, Tully, Tully, 't wonderbare]
Bron in de lente...
Scherzando
De dag komt en gaat heen...
Troostlied
October
Latere bekentenis
[Steeds zijn haar oogen strak op mij gericht]
[Nu voel 'k uw zoen, dien 'k overlang verbeidde]
Een bron in de verte....
[Uw oogen, zoo bemind, lachen mij tegen]
[De dag verflauwt in 't West]
[Gij zelf, o lief, zult neven mij passeeren]
[Evenwijdig om den stam]
[Ik toefde in Spanje, hart en geest vol nijd en hoon]
[Ik zei: 'k ben vreemdling, doch je krijgt een witte mantilje]
[In de Calle de Moncada kwam ik ze tegen]
[Het was te San Cristina. Een oude cederboom]
[Mallorca: de zon glanst in een tros gouden druiven]
Aan H.J. Boeken
Antwoord aan Dr. H.J. Boeken
Epitaaf voor een kind
Drie grotesken
De bloeme hyacinth
[De wonderbaarste paarlen sieren niet]
[Roode roos, die eenzaam ruift in 't avond-uur]
[Ik wou voor vier stuiver anjelieren koopen]
[Waarom zou ik 't paard gaan stallen]
[Ik ben niet de bij die, onbewust]
[Is dit de doem van uw voorzienigheid, o God?]
[Hoer of hooge vrouwe met je donker oog]
[Dat gij me niet bemindt, o aardig meisje]
[Zie hoe, als om te luisteren]
[De kale kruin van den berg verheft zich uit de wolken]
[Als jij, vóór je spiegel, je schoonheid weêr opdirkt]
[Wat vraagt je mond, weleedle heer? Wat een vrouw is?]
[Ik nam je in mijn armen, en drukte je haast dood]
[Op 't groene water van de Moezel]
[Ter schale van mijn hand, de lauwe roze]
[Niets ontroert mij meer als de appelboom in bloezem]
[Moeheid, en tot laat in den nacht]
[De wolken boven de bergen donkren tot schaliegrauw]
[Wist ik maar wat ik zou willen]
[Tabaksrook die walmt als verijdelende wierook]
[Liefste, ik roep u aan, ik roep u aan]
[Ik lach omdat ik vroeger, dwaas]
[Eros, ik vraag 't u in gemoede]
[Over de bergen de zon]
Herfst...
[Ik die diep in mij u ken]
[Nooit heeft een milde belofte]
[Als twee roemers van kristal]
[Nachtegaal, uw stemme raakt me]
[In 't oog een late glimp der avondzon]
[Als een vrucht, te zwaar aan sap]
[De laatste tram rijdt voorbij]
[Geen drank is mij zoo zoet]
[Uw borst is frisch en lauw]
[Laat de perzik, onvoldragen]
[Ik heb in pijnlijk zwijgen]
[Wie op den uitkijk zit - en wacht]
[Witte rozen, in teêr-groene pulle]
Drinklied
[Ik wachtte, en toen de deur dan openging]
Alleen te zijn met geen andren weemoed
[Ook aan den voet der hooge bergen]
[Eenzaam zijn tijd en uur]
[Diep in mij woelt de smart]
[Wie kan met steenen sterren weren?]
[Liefste, vele dagen àl verbeid ik u]
[Nu ik u bemin, alles heb ik verloren]
[Lach niet, want mij is het ernst]
[Acacia, nu ten laatsten nacht]
[O waar is de tijd dat ik over haag en heg]
[O kom, want geen staat, lijk gij]
[De volheid van uw borst, ter schale van mijn hand]
[Wat is geschied]
[Onder de kruin van een eeuwenouden]
[Zóó: verkeerd is steeds het lot]
[Gij bloeit, op elken steel één bloem]
['k Heb u ontkleed, en naakt zijt gij gerezen]
In diepe genotsvoldaanheid
Van den merel
[Haast en spoed, zelden goed]