Bij de geboorte van den jongen prins
(1817)–Hendrik Tollens– AuteursrechtvrijUw wiegjen storen, teder Vorst, | |
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
Velden, vloeden, steden, streken!
Schalt en schatert, juicht en looft!
Spitse torens, heft het hoofd,
Laat de vlaggen hooger steken!
Wimpels, wappert hemelwaart:
Anna heeft een' zoon gebaard!
Kinders, grijzen, maagden, knapen,
Komt en naakt van heinde en veer;
Knielt bij 't kostbaar wichtje neêr,
Dat in 't wiegje ligt te slapen,
Maar dat eens, naar God beval,
Voor ons allen waken zal.
| |
[pagina 5]
| |
Juicht en jubelt, Nederlanders!
Brengt ontzag en zegengroet!
Vaders bloed is willems bloed,
Moeders bloed is alexanders:
't Is vereenigd in het wicht,
Dat in 't vorstlijk wiegje ligt.
Bruist van blijdschap, Newastroomen!
Stad van peter! pronk en bral!
Antwoord op den vreugdeschal,
Dien u Neerland toe doet komen,
Nu uit peters eigen stam
Nassaus nakroost oorsprong nam.
| |
[pagina 6]
| |
Komt in beêvaart aangetreden,
Stort uw wenschen, ouders! uit:
Wat gij smeekt voor annaas spruit,
Is voor eigen kroost gebeden:
Want wat God haar kind bereidt,
Is uw kindren toegeleid.
Zie, in eerbied diep verzonken,
Zie op 't wiegje, Neerland! af:
Eenmaal zal de koningsstaf
In die zwakke handjes pronken;
Eenmaal is dat teeder hoofd
Vader willems kroon beloofd.
| |
[pagina 7]
| |
Teeder wichtje, hoop der ouders,
Heul van 't wordend nageslacht!
Draag dien last met moed en kracht,
Til dat wigt op fiere schouders;
Hou die kroon, dien koningsstaf
Rein, zoo als ons God die gaf.
Ja, dat zult gij, kroost van Vaders,
Groot in deugd en groot in moed!
Koningsbloed en keizersbloed
Stroomt u niet vergeefs in de aders:
Zulke stammen, zaamgepaard,
Dragen vruchten, beiden waard.
| |
[pagina 8]
| |
Zie ons, God! bij 't wiegje zijgen,
Zie het aan met vadermin:
Neerlands hope rust er in,
Laat er Neerlands heil uit stijgen!
Neerland roept U knielend aan!
God! verhoor een' stillen traan.
21-02-1817.
T. |
|