Suid-Afrikaanse volkspoësie
(1924)–S.J. du Toit– Auteursrecht onbekendBijdrae tot die Suid-Afrikaanse volkskunde
[pagina 311]
| |
IIDe studie van het Oudnoors is voor Afrikaans-sprekende studenten in de Nederlandse filologie aan Z.A. Universiteiten te verkiezen boven die van het Angelsaksies. | |
III‘Al schoot ons maght te kort daer boven: 't hoogh gezagh
Moet aenzien dat ons noch die maght is bijgebleven
Zijn' willekeure in al zijn werck te wederstreven.’
(Vondel - Adam in Ballingschap r. 40-42).
De uitlegging van het woord willekeure door de Heer A. Saalborn in zijn uitgave van Adam in Ballingschap is foutief. | |
[pagina 312]
| |
IVIn verband met het zogenaamde Brandt - Vondel-Vraagstuk naar aanleiding van de uitgave van ‘J. van Vondel's Poësy’. Het tweede Deel, 1647, heeft Jonckbloet de rol van Brandt verkeerd voorgesteld. | |
VOssian heeft zoo goed als geen invloed op Van Alphen gehad. | |
VIHet is niet noodzaaklik twee dichters voor de Reinaert aan te nemen. | |
VIIMultatuli's gedicht, Ik weet niet waar ik sterven zal, bevat reminiscenties van het volksliedje, Mooie meisjes, mooie bloemen. | |
VIIIDie Suidafrikaanse skrywer C.J. Langenhoven staat sterk onder de invloed van Multatuli. | |
[pagina 313]
| |
IXIn haar proefskrif De Eerste Afrikaanse Taalbeweging het Dr. Lydia van Niekerk nie genoeg gelet op die invloed van die volkspoësie op die literêre voortbrengsele deur haar beskrewe. | |
XIn die Afrikaanse Woordelys en Spelreëls samegestel ‘in opdrag van die Suidafrikaanse Akademie vir Taal, Lettere en Kuns’, derde hersiene druk, 1921, het die samestellers te eksklusief te werk gegaan. |
|