Nagelaatene gedichten(1786)–Petronella Johanna de Timmerman– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Aan de asch van mijne echtgenoote Petronella Johanna de Timmerman. Voorberigt. Op het gebed. Deugderijk. Herderszang, op het 40ste verjaargetijde van mijn hooggeëerde moei, jufvrouw Sara van de Lande, wanneer men teffens den 9den verjaardag van haar zoon, mijn neefje, Hendrik van Oordt, Vierde, in 't jaar 1743. Letterloof, gevlochten ten geboortekrans voor mijnen broeder, Hendrik de Timmerman, Zijn 11de jaar vervullende, den 22 van Lentemaand, 1744. Ter zes en veertigste verjaring van mijnen hooggeachten vader, op den 17 van Grasmaand, 1744. Lettertuiltje, gevlochten voor mijn neefje, Johan David Herklots, zijn eerste jaar vervullende, den één en dertigsten van Bloeimaand, 1744. Op de staartstar, zich vertoonende in de jaren 1743. en 1744. Zegezang op de blijde inkomst van zijne doorluchtige hoogheid, Willem Carel Hendrik Friso, prinse van Oranje en Nassau, enz, enz. enz. als Stadhouder der Vereenigde Nederlanden. Zeelands hoogtijd of trouwfeest van zijne Excellentie, Jonker Jan van Borssele, Baron van Borssele, eerste en representerende de edelen van Zeeland, enz. enz. enz. en de wel edel geborene Jonkvrouwe Anna Margareta Elizabeth Coninck, vrouwe van Ritthem, enz. in het jaar 1750. Visscherszang, ter bruilofte van den weledelen gestrengen heere, Mr. Kornelis van den Helm Boddaert, Schepen en Raad der stad Middelburg, en de welgeboren Jonckvrouwe Anna Virginia Scholten. In het jaar 1750. Duinzang, ter bruilofte van den weledelen gestrengen heere, Mr. Kornelis van den Helm Boddaert, Schepen en Raad der stad Middelburg, en de welgeborenen Jongkvrouwe Reinbrandina Cornelia Hurgronje. Ter bruilofte van den heere Mr. Jan de Timmerman, en Jongkvrouwe Helena Imans. Aan de geestrijke jufvrouw Elizabeth Bekker. Alexanders rouklacht over Klitus. Droom. Aan den heere Jakob Spex, Toen zijn Ed. mij met zijn poëzij vereerd hadt. Gerechtvaardigd plichtverzuim, aan mijnen broeder Hendrik de Timmerman. Aanspraak van Manlius Torquatus, aan zijnen zoon Titus. Verschooningsbede van mijn hondje, aan mijne zuster. Brief van mijn katje aan haar oude vriendin Joli, het hondje van mijn broeder. Op het vooroordeel. Lof der vijanden. Voor en tegen den wijn. De herschepping eener rups. Bladwijzer.