Olijfje de Warana
(1997)–Luc van Tienen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
[pagina 3]
| |
Vijftig dagen geleden kroop er een Warana-zeeschildpad aan land. Het was een vrouwtje dat lang door de Atlantische Oceaan had gezwommen. Samen met nog heel veel andere zeeschildpadden heeft ze op het strand haar nest gemaakt.
O, wat waren die Surinaamse stranden toch mooi. Eilanti, Baboensanti, Pruimenboom en Galibi. Op elk strand wilde de Warana haar eieren wel leggen. Maar voor haar was het niet zo moeilijk kiezen. Dit Warana-vrouwtje wilde haar eieren leggen op het strand waar ze geboren was.
Dat strand heet Eilanti. Hier zal het jonge zeeschildpadje, Olijfje geboren worden. | |
[pagina 4]
| |
Het is druk in het nest.
| |
[pagina 5]
| |
Wanneer Olijfje wakker wordt, voelt ze dat er iets spannends gaat gebeuren. Als jong Warana-zeeschildpadje zit Olijfje nog in het ei diep onder de grond. Het is tijd dat de babyschildpadjes uit de eieren komen. Olijfje voelt dat haar broertjes en zusjes ook wakker zijn.
De afgelopen weken is het lekker warm geweest in het nest. De baby-Warana's hebben goed kunnen groeien in hun ei. Nu is het tijd om uit het ei te kruipen. Tijd om het nest te verlaten en de zee op te zoeken.
Olijfje heeft aan de voorkant van haar bek een harde knobbel, de eitand. Hiermee begint ze van binnenuit het ei kapot te pikken. Al snel steekt haar kopje uit het ei.
Het is druk in het nest. Veel baby-Warana's zijn al uit hun ei gekropen. Ze proberen door het zand omhoog te klauteren. Olijfje kijkt vol verbazing om zich heen. Er liggen meer dan honderd eieren in het nest. | |
[pagina 6]
| |
‘Jij moordenaar,’ denkt Olijfje.
| |
[pagina 7]
| |
Net naast zich ziet Olijfje een bruin-gelig ei met een klein gaatje er in. Het stinkt heel erg. ‘Wat zou er toch met dat ei gebeurd zijn?’ Dan schrikt ze want uit het gaatje kruipt een vreemd diertje. Het ziet er uit als een soort kever.
Dit diertje noemt men kot-koti of veenmol. Het heeft een gaatje gemaakt waardoor het naar binnen is gekropen om lekker van het ei te eten.
‘Jij moordenaar,’ denkt Olijfje, ‘je hebt een zusje of broertje dood gemaakt.’ Ze is erg boos. Dan kruipt Olijfje uit haar ei en baant zich een weg door het zand samen met de andere baby-Warana's. | |
[pagina 8]
| |
Haar bekje valt open van verbazing.
| |
[pagina 9]
| |
Sang, wat een gegraaf en geklauter! Olijfje klimt samen met haar broertjes en zusjes omhoog. Dat gaat makkelijker dan alleen klimmen want zo kunnen ze elkaar helpen.
Eindelijk, na drie dagen graven, is ze bijna boven. Dit weet ze omdat het zand steeds warmer wordt. Olijfje zweet van het harde werken en rust even uit. Als het lekker koel begint te worden besluit Olijfje om met haar broertjes en zusjes naar buiten te klimmen. Al snel ziet ze boven een opening in het zand. Ze voelt een koele wind en ruikt de heerlijke zeelucht. ‘Ik ben er bijna, ik ben er bijna’, denkt ze blij.
Vlug kruipt ze naar de opening om haar kopje naar buiten te steken. Ze veegt met haar voorpoten, de voorflippers, het zand uit haar ogen om beter te kunnen zien. Haar bekje valt open van verbazing. ‘Wat een mooie sterren en wat een mooie maan’. | |
[pagina 10]
| |
‘Ai boi, kan je niet uitkijken.’
| |
[pagina 11]
| |
Op het strand ziet Olijfje een aantal Warana-moeders. Sommigen zijn bezig met het graven van een nest. Anderen zijn klaar en keren terug naar de zee.
‘Ai boi, kan je niet uitkijken,’ roept ze naar een grote Warana, die bijna over haar heen kruipt. Deze mamma-Warana ziet Olijfje niet. Ze denkt alleen aan het nest dat ze zodadelijk wil gaan graven.
Verderop zijn twee andere nesten uitgekomen. Deze nesten zijn van een andere soort zeeschildpad. Het ene nest is van een Aitkanti-zeeschildpad en het andere van een Krapé-zeeschildpad. | |
[pagina 12]
| |
Ze lopen met hun poten die ze flippers noemen.
| |
[pagina 13]
| |
Warana-baby's hebben een rond schild. De zijkant van het schildje bestaat uit wel zes tot acht vlakken. De kleur is bruin-groen en soms bijna grijs. Ze lopen met hun poten die ze flippers noemen, op het zand en slepen met hun buikje over de grond. Daarom zie je tussen de sporen van de flippers duidelijk een sleepspoor van de buik.
Jonge Aitkanti-schildpadden zijn een beetje groter dan de Krapé of Warana. Ze hebben een zwart langwerpig schild met vijf witte strepen op hun rug. Ze schuiven over het strand door met hun voorflippers tegelijk in het zand te duwen. Je kan het goed zien aan de sporen in het zand.
De baby-Krapé is groter dan een baby-Warana maar verder lijken ze erg veel op elkaar. Het schild heeft een bruine tot zwarte kleur en de onderkant is helemaal wit. Een Krapé kan je altijd herkennen omdat het vier duidelijke vlakken heeft aan beide zijkanten van het schild en vijf in het midden. De baby-Krapé's lopen met hun flippers op het strand. Daardoor zijn ze snel en kan je de diepe afdrukken van de flippers in het zand goed zien. | |
[pagina 14]
| |
Je moet op het strand goed uitkijken want er zijn veel gevaren.
| |
[pagina 15]
| |
Olijfje weet dat ze op het strand goed moet uitkijken want er zijn veel gevaren.
Zo zijn er bijvoorbeeld de krabdagu en de kwaskwasi. De krabdagu is een wasbeertje en de kwaskwasi is een neusbeertje. Zij vinden schildpadeieren heerlijk maar eten ook jonge schildpadjes. Dit geldt ook voor de verwilderde honden, die meestal door mensen op het strand achtergelaten zijn.
Olijfje moet zich haasten want over een uur komt de zon op. Als ze dan nog niet in zee is zullen de gieren haar zeker te pakken krijgen. Of anders zullen de warme zonnestralen haar uitdrogen.
De mamma van Olijfje heeft haar eieren hoog op het strand begraven, zodat het zeewater niet in het nest kan stromen. Hierdoor moet Olijfje wel het hele strand over steken om bij de zee te komen. Samen met haar broertjes en zusjes begint Olijfje snel met de tocht naar zee. Olijfje heeft echter geluk want het is net hoog water geweest en de zee is lekker dichtbij gekomen. | |
[pagina 16]
| |
‘Let op, een spookkrab’
| |
[pagina 17]
| |
‘Wat ligt er nu toch op het strand?’ Het is een grote tak. ‘Hier kom ik nooit overheen,’ denkt Olijfje, en ze besluit er omheen te rennen. Een Warana broertje, dat met haar mee rent, volgt haar.
Op het moment dat ze de tak bijna voorbij is, verschijnt er plotseling een schaduw. Van schrik stopt Olijfje met rennen, waardoor haar broertje bovenop haar botst. ‘Let op, een spookkrab’, schreeuwt ze. Voor hen staat een griezelige spookkrab met zijn scharen gereed om een lekker jong schildpadje te grijpen. ‘Rennen, jij naar links dan ren ik rechts om de krab heen.’ Hopend dat haar broertje het heeft begrepen rent Olijfje rechts om de krab.
Plotseling ziet ze een donker hol in het zand. Dat is vast de schuilplek van die akelige krab. Omkijken durft ze niet. ‘Rennen, rennen. Ik wil naar de zee.’ | |
[pagina 18]
| |
Terwijl ze snel wegzwemt van Eilanti voelt ze zich gelukkig.
| |
[pagina 19]
| |
Eindelijk ziet Olijfje de zee vlak voor zich. Nog één keer steekt Olijfje haar neus in het zand. Ze snuift de geur van het strand op. Dan rent ze todat de eerste golf over haar heen spoeld.
Snel hapt ze flink wat lucht, om met de volgende golfde zee in te duiken. Met haar grote flippers kan ze goed zwemmen. Vaak steekt ze haar kopje boven water om lucht te happen.
Terwijl ze snel wegzwemt van Eilanti voelt ze zich gelukkig. Niet voor niets is ze een zeeschildpad. Ze wil naar de Atlantische Oceaan. Maar ook daar zullen vele gevaren op haar wachten. | |
[pagina 20]
| |
Eén keer word ze zelfs achterna gezeten door een sarki
| |
[pagina 21]
| |
Olijfje zwemt en zwemt. Ze vindt het heerlijk.
Al snel ontdekt ze de gevaren van de zee. Een geribaka achtervolgt haar. Een geribaka is een katvis die met zijn grote bek baby-schildpadden vangt en opeet. Gelukkig is het water erg modderig en daardoor kan Olijfje makkelijk ontsnappen. Voordat ze de open zee heeft bereikt moet ze wel driemaal voor een geribaka vluchten.
Eén keer word ze zelfs achterna gezeten door een sarki, dat is een haai. Dit gebeurd als ze net het modderige water van de Marowijne rivier heeft verlaten en in open zee zwemt. De sarki kan ze nog net ontvluchten door op een stuk drijvend hout te klimmen.
Er leven veel vissen in het water die jonge zeeschildpadden heerlijk vinden. Veel baby-zeeschildpadjes worden daarom door vissen opgegeten. | |
[pagina 22]
| |
‘O, wat zijn die garnaaltjes toch lekker.’
| |
[pagina 23]
| |
Na drie dagen zwemmen begint Olijfje flink moe te worden. Ze heeft sinds haar geboorte nog niets gegeten en is erg hongerig. Ze besluit om voor de Surinaamse kust op drijvend zeewier te gaan rusten. Er drijft veel zeewier aan de oppervlakte. Daarin leven heerlijke kreeftjes, garnalen, slakken en kwalletjes. ‘O, wat zijn die garnaaltjes toch lekker.’ Hier wil ze voorlopig wel blijven.
Er zijn meer zeeschildpadjes die ook rusten. Door hun bruine-groene kleur vallen ze niet op tussen het zeewier.
Warana zeeschildpadden houden van warme zeeën. Het is er lekker warm en er zijn genoeg plekken waar veel garnalen, krabben en kreeftjes zitten waarvan de Warana's kunnen smullen. Een Aitkanti moet wel duizenden kilometers zwemmen om genoeg voedsel te vinden. Zij houden het meest van kwallen. De Krapé is de enige zeeschildpadsoort die zeegras eet. Zij zoekt net zolang totdat ze een plek heeft gevonden waar genoeg gras groeit. De Krapé's van Suriname zwemmen tot voor de kust van Brazilië om voedsel te vinden. | |
[pagina 24]
| |
Olijfje groeit en groeit en groeit.
| |
[pagina 25]
| |
Olijfje begint nu aan een lange rust-periode. Ze wil flink groeien, want over een aantal jaren zal ze volwassen zijn en dan moet ze net zo groot zijn als mamma was.
Ze zwemt acht jaar voor de kust van Guyana, Suriname, Frans Guyana en Brazilië. Ze groeit en groeit en groeit. Ze wordt een ervaren zwemster. Ze zwemt nu snel en sierlijk, zoals een vogel vliegt in de lucht
Ze is nu wel één meter lang. Dat is voor een volwassen Warana-vrouwtje normaal. Een volwassen Krapé is iets groter. Die wordt wel anderhalve meter lang maar een volwassen Aitkanti is het grootste. Wel twee-enhalve meter lang. Deze zeeschildpadden zijn veel groter dan een Warana-zeeschildpad.
Nu Olijfje zo groot is, heeft ze weinig last van vissen die haar op willen eten. Deze vissen vinden alleen kleine schildpadjes lekker. De enige vis waarvoor elke zeeschildpad bang blijft, is de sarki. Er zijn vele schildpadden die door haaien worden aangevallen en opgegeten. Anderen missen een stuk van hun flipper of zijn door hun schild heen gebeten en hebben een litteken in de zijkant van hun lichaam. | |
[pagina 26]
| |
Langzaam voelt ze dat het net wordt opgehesen.
| |
[pagina 27]
| |
Terwijl Olijfje wat rondzwemt, hoort ze boven zich een geluid. Een lage zoemtoon die harder en dan weer zachter wordt. Olijfje heeft wel eens gehoord dat het gevaarlijk is om in de buurt van dit soort geluiden te zwemmen. Maar ze is erg nieuwsgierig en blijft in de buurt om te luisteren.
Een stuk touw valt tegen Olijfje aan. Dan voelt ze dat er meerdere draden om haar lichaam zitten. Olijfje schrikt en wil wegzwemmen. Spartelend merkt ze dat de touwtjes steeds strakker om haar lichaam gaan zitten. Olijfje is gevangen in een visnet.
Olijfje raakt in paniek. Ze probeert zich los te rukken maar het net zit helemaal om haar heen. Ontsnappen is onmogelijk. ‘Ik verdrink als ik niet snel naar boven kan zwemmen om lucht te happen.’
Langzaam voelt ze dat het net wordt opgehesen. Ze heeft pijn en is heel bang ‘Als ik door vissers wordt gevangen zullen ze me doden en opeten.’ ‘Of ze gaan mijn schild of huid verkopen op de markt.’ | |
[pagina 28]
| |
‘Nee, nee, we gaan haar voorzichtig loslaten in de zee.’
| |
[pagina 29]
| |
‘Mannen’, roept een visser, ‘we hebben een schildpad in ons net.’ ‘Hé kapitein, eten we vanavond schildpaddensoep?’ ‘Ha ha, grappenmaker, je weet toch dat het verboden is om ze te vangen?’ ‘Het is trouwens jammer om zo'n mooie schildpad dood te maken.’ ‘Nee nee, we gaan haar voorzichtig uit het net halen en loslaten in de zee.’ ‘Misschien gaat ze nog wel eieren leggen op ons Surinaamse strand.’ ‘Dat zou toch mooi zijn?’ ‘Als alle vissers de gevangen schildpadden vrij laten dan hoeven we niet bang te zijn dat deze uitsterven.’
Wanneer Olijfje in de zee terug wordt gegooid, weet ze dat ze geluk heeft gehad. Het is geweldig dat deze vissers begrijpen hoe belangrijk het is om geen schildpadden te doden. Als iedereen zo lief zou zijn zouden er nu veel meer zeeschildpadden rondzwemmen en in Suriname eieren komen leggen.
Snel zwemt Olijfje weg. Nooit meer zal ze in de buurt blijven als ze een zoemend geluid hoort. | |
[pagina 30]
| |
Er zit veel zand en modder in het water.
| |
[pagina 31]
| |
Op een dag voelt Olijfje zich heel raar in haar buik. Om haar heen zijn er ook andere Warana-vrouwtjes die zich vreemd gedragen. ‘Wat is er aan de hand?’, denkt Olijfje.
Natuurlijk! Ze is een mooie volwassen Warana-vrouw geworden en de tijd is eindelijk aangebroken om terug te gaan naar Eilanti. Daar zal ze zelf een nest maken om haar eieren te leggen. Samen met andere Warana's begint ze dan aan haar zwemtocht naar de monding van de Marowijne-rivier.
Wanneer ze in de buurt begint te komen van de rivier wordt het water minder helder. Er zit veel zand en modder in het water. Ze kan zich nog goed herinneren hoe ze als jong schildpadje zo snel mogelijk uit dit modderige water wilde zwemmen. Toen was ze blij om in het heldere water van de Atlantische oceaan te zwemmen. Nu heeft ze zin om aan land te kampen op haar geboorte-strand. | |
[pagina 32]
| |
Ze kijkt om en merkt dat er een warana mannetje op haar rug klimt.
| |
[pagina 33]
| |
Het wordt hoog tijd dat Olijfje op zoek gaat naar Warana-mannetjes. Die kunnen de eitjes in haar buik bevruchten zodat er baby-schildpadden in kunnen groeien.
Olijfje is een beetje zenuwachtig. ‘Hoe kan ik een mannetje vinden?’ ‘Wat moet ik doen als ik een mannetje tegenkom?’ Gelukkig is het voor Olijfje geen probleem. Ook mannetjes-Warana's verzamelen zich voor de kust waar vrouwtjes hun eieren willen leggen.
Ze zwemt nog steeds door het modderige water van de Marowijne-rivier. Plotseling voelt ze iets achter zich. Ze kijkt om en merkt dat er een Warana mannetje op haar rug klimt. Normaal zou Olijfje hard wegzwemmen, maar nu vindt ze het prima. Dit is het moment waarop haar eieren bevrucht worden.
Eindelijk is het moment aangebroken dat Olijfje op zoek gaat naar een plek waar ze haar nest zal gaan graven. | |
[pagina 34]
| |
‘Waarom ben ik nu alleen?’ Olijfje begrijpt er niets van.
| |
[pagina 35]
| |
Het is al jaren geleden dat Olijfje hier is geweest. Toch weet ze precies hoe ze moet zwemmen om het strand van Eilanti te vinden. Het is juni, het seizoen voor Warana's om eieren te leggen is al begonnen. En na de lange zwemtocht van de afgelopen dagen klimt Olijfje eindelijk langzaam het strand op.
‘Oh, wat ruikt het zand toch lekker!’ Ze herkent de geur van lang geleden. Het is nacht en de sterren zijn mooi en helder. Het is rustig op het strand. Ze ziet niet één andere schildpad.
Toen Olijfje geboren werd kwamen hier wel honderden Warana's per nacht aan land. ‘Waarom ben ik nu alleen?’ Olijfje begrijpt er niets van. | |
[pagina 36]
| |
Ze ziet een man met een lange stok en een zak.
| |
[pagina 37]
| |
Olijfje klimt het strand op om tussen de struiken een mooi nestplaatsje te zoeken. In de verte hoort ze honden blaffen. ‘Zouden ze een nest aan het uitgraven zijn?’ ‘Ik hoop het niet,’ denkt Olijfje, ‘want dan zullen al die jonge schildpadden dood gaan.’
Dan kijkt Olijfje de andere kant op. Ze ziet een man met een lange stok. Hij prikt met de stok in het zand om schildpadeieren te vinden en stopt de eieren in een zak.
Dit is natuurlijk de reden dat Olijfje helemaal alleen op het strand is. Olijfje is bang. ‘Als ze straks mijn nest maar niet vinden,’ denkt ze.
Op de stranden van Galibi worden vaak eieren van zeeschildpadden gestolen. Dit is erg jammer want hierdoor zullen er steeds minder vrouwtjes terugkomen om nieuwe nesten te maken. ‘Ik hoop dat dit snel gaat veranderen,’ denkt Olijfje, ‘anders zullen er in de toekomst misschien helemaal geen zeeschildpadden meer naar Eilanti komen.’ | |
[pagina 38]
| |
Nu ze zo groot is, durven de krabben haar niet lastig te vallen.
| |
[pagina 39]
| |
Het valt niet mee om over het strand te kruipen. Op het land lijk je veel zwaarder dan in het water. Dus voor een zeeschildpad is het hard werken om over het land te kruipen.
Olijfje pauzeert af en toe om wat uit te rusten. Er lopen twee spookkrabben om haar heen. Even denkt ze terug hoe ze als baby werd aangevallen door een spookkrab. Ze is er niet meer bang voor. Nu ze zo groot is, durven de krabben haar niet lastig te vallen.
Langzaam bereikt Olijfje de rand waar de struiken groeien. Ze kruipt net zo lang totdat ze boven aan het strand is waar het zeewater niet kan komen. Hier vindt ze een veilig plekje waar ze haar eieren wil begraven. | |
[pagina 40]
| |
Olijfje laat haar eieren in het nest vallen.
| |
[pagina 41]
| |
Olijfje beweegt haar schild op en neer waardoor ze zand opzij schuift. Zo graaft ze een kuil waarin ze lekker kan liggen. Dan begint ze langzaam met haar achterflippers een gat in het zand te graven. Het is een prachtig gezicht hoe Olijfje haar flipper krult. Ze maakt er een schep van om er een gat mee te graven. Na ongeveer tien minuten graven voelt Olijfje iets hards in het gat. Sang, er zit een grote wortel die ze niet opzij kan schuiven. ‘Dan maar een nieuw gat graven.’
Ze kruipt iets verder tussen de struiken en begint opnieuw een nest te maken. Deze keer gaat het beter. Het zand op dit strand is goed om een mooi nest in te graven. Op ongeveer veertig centimeter diepte is de temperatuur goed voor de eieren van de warana. Olijfje laat haar eieren in het nest vallen. Het zijn er wel meer dan 100. Ze is blij dat ze een mooie plek heeft gevonden om haar eieren te leggen. Als ze klaar is met leggen gooit ze het gat met haar achterflippers dicht. Ze duwt het zand wat aan door met haar lichaam snel op en neer te bewegen. ‘Zo, dat is gelukt, de eieren zijn begraven.’ ‘En nu vlug terug naar zee.’ | |
[pagina 42]
| |
‘Hij gaat me opeten,’ denkt Olijfje.
| |
[pagina 43]
| |
Net als ze weg wil kruipen, hoort ze een grommend geluid achter zich. Voordat Olijfje beseft wat er gebeurt, springt er een tigri voor haar. Een tigri doodt vaak schildpadden om het vlees op te kunnen eten. ‘Hij gaat me opeten,’ denkt Olijfje.
Zeeschildpadden kunnen hun kop niet in hun schild trekken zoals zoetwaterschildpadden en landschildpadden. Daarom is het voor een tigri gemakkelijk om een zeeschildpad in zijn nek te bijten.
Olijfje kijkt omhoog om te zien waar de tigri is gebleven. ‘Wat raar!’ ‘De tigri is verdwenen.’ Dan ziet Olijfje links van zich twee mannen met zaklantaarns. Daar is de tigri van geschrokken. | |
[pagina 44]
| |
Ze verdwijnt langzaam onder water met een warm gevoel in haar hart.
| |
[pagina 45]
| |
Olijfje kruipt terug naar de zee. Ze is blij dat de twee mannen met hun zaklantaarns de tigri hebben verjaagd. Dit zijn de strandwachters die opletten dat zeeschildpadden ongestoord nesten kunnen maken. Zij zijn erg belangrijk omdat zij de zeeschildpadden van Galibi beschermen.
Olijfje weet nu dat er ook veel mensen zijn die de zeeschildpadden willen helpen. Ze hoopt dat alle mensen de zeeschildpadden gaan beschermen. Dan zullen in de toekomst meer mamma-Warana's op het strand van Eilanti hun eieren leggen.
Dan loopt Olijfje de zee in. ‘Ik kom hier voortaan ieder seizoen terug om mijn eieren te leggen. Als deze mensen er altijd zijn, dan lijkt mij dit voor mijn kinderen de mooiste plek op aarde om geboren te worden.’ Ze verdwijnt langzaam onder water met een warm gevoel in haar hart. | |
[pagina 46]
| |
[pagina 47]
| |
Op de stranden van Eilanti, Baboensantie, Pruimenboom en Galilbi worden ieder jaar opnieuw vele nesten van zeeschildpadden leeggeroofd. De mensen die dit doen verkopen de eieren of eten ze zelf op. Vooral de eieren van de Warana vinden ze erg lekker. Er zijn nog maar weinig Warana's die hun eieren op de Surinaamse stranden komen leggen. Het is daarom niet slim om de eieren te verzamelen. Als mensen net zoveel eieren blijven rapen als de afgelopen jaren, is de kans groot dat de Warana verdwijnt. Dan zal niet één mamma Warana nog terugkeren om haar eieren te leggen.
Daarom werken er op de stranden van Galibi mensen die de zeeschildpadden van Suriname willen redden. Deze mensen proberen de stropers weg te jagen, ze letten op of er niet te veel honden op de stranden zijn en kijken of de tigri niet te veel schildpadden doodt. Ook tellen ze iedere dag hoeveel zeeschildpadden hun eieren komen leggen. Zo kunnen ze zien of er meer of minder mamma-zeeschildpadden terugkeren naar de stranden van Galibi. |
|