Versjes en liedjes voor 't jonge volkje(ca. 1925)–Hendrik van Tichelen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] A-E-I-O-U-IJ-Liedje. A, a, a! Wie uwer doet mij na Des middags onder 't eten? Dat wil ik wel eens weten! E, e, e! Wie durft er met mij mee, Verveerd van stoot noch motten, In 't spelen en ravotten? I, i, i! Wie uwer is er die Met mij durft mededingen In 't schoonste liedjes zingen? O, o, o! Ik roep alras ‘bravo!’, Zoo gij den prijs kunt winnen, Als ik wil 't werk beginnen! U, u, u! Wie is er onder u, Die net als ik kan leeren En Heer en Ouders eeren? IJ, ij, ij! Wie houdt er niet van mij? Ik durf er mij op roemen Dat 'k me ieders vriend mag noemen! Vorige Volgende