| |
| |
| |
Aantekeningen
Bladzijde 7. Borger: een van jrt's Leidse leermeesters, hoogleraar in het Grieks en de algemene geschiedenis. |
Bladzijde 8. Jacobi: een verlichtingsfilosoof met grote invloed in Nederland, in 1819 overleden; de baron Schimmelpenninck: W.A. baron Schimmelpenninck van der Oye, ruim twee decennia een van jrt's beste vrienden; Heeren en Bouterwek: jrt volgde bij Heeren het college over de statistica (volgens het toenmalige taalgebruik verstond men onder statistiek de beschrijving van een land, zijn bevolking, economie, staatsinrichting en bestuur), bij de kantiaan Bouterwek dat over de logica. |
Bladzijde 10. Planck en Eichhorn: de eerste was hoogleraar in de theologie, de tweede hoogleraar in de rechten; (Maatschappij tot) Nut van 't Algemeen: in 1784 gesticht, vooral actief op het gebied van onderwijsvernieuwing en volksontwikkeling. |
Bladzijde 12. Mijn verjaardag: jrt was op 14 januari 's avonds geboren, maar de verjaardag werd door de familie op de 15de gevierd; Staffhorst en Kreuzhage: een ver familielid en een student die connecties had met de Osnabrückse Thorbeckes. |
Bladzijde 13. de zogenaamde Jean Paul: Richter gebruikte zijn eerste twee voornamen als pseudoniem. |
Bladzijde 14. in uw tijd: jrt's vader had van 1781 tot 1783 in Göttingen theologie gestudeerd. Hij was echter geen predikant geworden maar in zaken gegaan; heb ik u gemeld: in een niet opgenomen fragment. |
Bladzijde 16. het gewone strijdperk der duellanten: onder de Göttingse studenten vonden dagelijks tweegevechten plaats; aanleiding: leiding. |
Bladzijde 18. Göttingen, maart 1821: een tweetal notities; Koolhaas: studievriend van jrt in Leiden, overleden 27 juni 1819. |
| |
| |
Bladzijde 19. onder hare ijverigste staatsmannen tellen: Schimmelpenninck van der Oye zou kamerlid en minister worden! |
Bladzijde 20. neef Frans: F.H. Thorbecke, tabaksfabrikant te Kassel; Hercules: een groot koperen beeld op een piramide. |
Bladzijde 21. mijn laatste letteren: niet opgenomen; Grotefend: filoloog en oriëntalist, leraar aan het gymnasium met de titel van professor; De onvergelijkelijke dagen in Giessen: waar hij had kennis gemaakt met Wilbrand en Ritgen, hoogleraren in de natuurlijke historie en in de medicijnen, en hun echtgenoten, zie nawoord; ds. Sartorius: luthers predikant in Amsterdam die jrt had onderwezen en bij wie hij als student in huis was geweest; d.h.: das heißt, dat wil zeggen. |
Bladzijde 22. de tweede brief: bericht van de verhoging van de reistoelage, zie nawoord. |
Bladzijde 23. Voss jr.: hoogleraar in het Grieks; Hegel, Schelling: hoogleraren in de filosofie. |
Bladzijde 24. Hausmann: hoogleraar in de technologie en mineralogie; Creuzer: hoogleraar in de klassieke filologie en cultuur. |
Bladzijde 26. de brief van Abeken: een introductiebrief van een achterneef van jrt, waarschijnlijk uit Osnabrück; in 1818 gaf Voss een geschrift uit: ‘Wie ward Fritz Stolberg ein Unfreier?’, in: H.E.G. Paulus (red)., Sophronizon oder unpartheyisch-freymüthige Beyträge zur neueren Geschichte, Gesetzgebung und Statistik der Staaten und Kirchen, Band 1 Heft 3, Frankfort aan de Main 1819, p. 1-113. |
Bladzijde 27. Heyne: jrt had deze classicus tot onderwerp gekozen voor zijn oratie bij het verlaten van de Latijnse school in Zwolle in 1814, als voortreffelijk voorbeeld van wat een mens zonder geld en hulp door zelfvertrouwen en voortdurende werkzaamheid uit zichzelf tot stand kan brengen. |
Bladzijde 28. Thiersch: classicus en pedagoog, leraar aan het lyceum met de titel van professor. |
| |
| |
Bladzijde 29. de kroonprins: de latere Ludwig i, koning van Beieren 1825-1848; Jacobs: classicus; Sömmering: medicus. |
Bladzijde 33. Gellert: achttiende-eeuws dichter en ethicus die bij Nederlandse lutheranen in hoog aanzien stond. |
Bladzijde 34. Uw brief van de 4 juli: hierin schreef vader Thorbecke dat hij had gesolliciteerd en daarbij de bemiddeling van de gouverneur van Zuid-Holland (tevens president-curator van de universiteit van Leiden) en de Leidse hoogleraar Kemper had gezocht; in de vacature was reeds voorzien, maar nog grievender was dat de beoogde bemiddelaars niet hadden gereageerd; meo jure posco: krachtens mijn recht eis ik. |
Bladzijde 35. De dag van heden: in Erlangen, waar jrt op 9 augustus was aangekomen. |
Bladzijde 36. Mehmel, Schubert, Pfaff en Vogel: respectievelijk hoogleraar in de filosofie, de natuurlijke historie, de wiskunde en de theologie. |
Bladzijde 47. de jongste der dochters: Agnes Tieck, geboren 1805. |
Bladzijde 48. Böttiger: directeur van het museum voor klassieke kunst. |
Bladzijde 52. Jetje: jrt's jongste zusje, in 1816 op zevenjarige leeftijd overleden; de andere wonde: de overleden studievriend Koolhaas. |
Bladzijde 53. Dorothea: de oudste dochter van Tieck, geboren 1799; Claartje: zuster van jrt, geboren 1804; Lichtenstein: hoogleraar in de zoölogie, Justizrat Krause: een van de oudste vrienden van Solger, voogd over diens kinderen; Tieck: beeldhouwer, hoogleraar in de beeldende kunst. |
Bladzijde 55. Kempers grote en standvastige belangstelling: de Leidse hoogleraar had geschreven dat het zijn plan was jrt tot hoogleraar in de filosofie te doen benoemen, zie nawoord; wijsgerige gesprekken: deze zijn niet voltooid, zie nawoord. |
Bladzijde 56. mevrouw Solger: de weduwe van de in 1819 overleden filosoof, zie nawoord. |
| |
| |
Bladzijde 57. eine deutsche Kinderbescherung: het Duitse gebruik om op kerstavond geschenken aan kinderen te geven. |
Bladzijde 58. Kaathoven: een studievriend van jrt en Koolhaas, die ook naar Berlijn was gereisd. |
Bladzijde 62. Een andere voor mij zeer belangrijke kennis: in het niet opgenomen gedeelte was sprake van von Quandt, een mecenas. |
Bladzijde 64. Molenaar: predikant in Krefeld. |
|
|