Johs H. Huijts. Schetsen van Methodes. Hulpmiddel bij
de studie voor onderwijzers-, hoofdonderwijzers- en vergelijkend examen.
Rotterdam, W.L. en J. Brusse.
Men ziet in de krant wel eens advertenties van kantoorbediendes die
avondwerk kunnen gebruiken. Op een zo'n advertentie heeft, veronderstel ik, de
heer
Huijts eens geschreven, en zo is-ie
gekomen aan de man, die voor hem de ‘
Schetsen van Methodes’ heeft vervaardigd.
Deze man is een zeer korrekte werker; ik denk dat-ie overdag
adressen op enveloppen schrijft of iets anders doet dat sekuur moet gaan; voor
het vervaardigen van overzichten van onze meest-beroemde methodes was-ie in
ieder geval als geknipt.
Of heeft de heer Huijts al dat werk helemaal alleen zelf gedaan? Dan
is dat dom van 'em geweest; hij had evengoed zo'n man er voor kunnen nemen,
hoor.
Ik bedoel maar: dat deze ‘Schetsen’ niets, helemaal niets zijn; ze
zijn vervaardigd: totaal machinaal, zonder enige kijk op de
zaken, zonder enig zien van een grote lijn; er zit voor geen duit geestelik
werk achter deze overzichten. Wie ongelukkige examenslachtoffers het doorwerken
van de ‘methodes’-zelf wil besparen, kan dat maar doen op één manier:
à la Rembrandt de methode belichten.
Maar wat de heer Huijts doet is: zo cynies-mogelik erkennen, dat de
methodiek-studie voor onze examens komedie is.
En zelfs als hulpmiddel om die komedie te leren spelen, zijn de
‘Schetsen’ te verwerpen; zij sparen slechts in schijn werk en tijd uit; het
doorploeteren zelfs van het ongelukkigste