‘Ik wil graag verder leeren!’ zei Ko gauw, en meteen flapte Ay er uit: ‘Ik ook!’
‘Moe had het er laatst al over,’ ging Ko met een kleur door. En Ay kwam weer: ‘Ik ook!’
De meester schoot in een lach: ‘Zoo, zoo; had jij het er laatst óók over?’
‘Nee, mijn vader en moeder.’
De meester werd weer ernstig:
‘Juist. Ik had ook graag dat jelui verder leerden; het kan bèst. Luister. Vraag of jullie ouders van middag om vier uur eens komen praten; zeg maar vast dat de bovenmeester en ik er al over gesproken hebben met elkaar, en we willen jelui graag helpen. Begrepen?’
‘Ja Meester,’ zeiden ze.
‘Omme - vier uur?’ vroeg Ko, om maar wat te zeggen.
‘Vraag dat maar, ja,’ antwoordde de meester. Hij gaf ze allebei een hand, en ze stoven het lokaal uit. Bij de deur kwamen ze den bovenmeester tegen.
‘Zoo, geleerden,’ sprak die. Ze kregen een kleur, en grinnikten.
Buiten stond Henk te wachten. ‘Wat is er?’ vroeg-ie onder 't meeloopen.
‘Geheim,’ zei Ay met 'n stalen gezicht.
‘Wat voor 'n geheim?’ vroeg Henk.
Ko dacht aan de geschiedenisles, 'n mop van Maurits: