| |
| |
| |
Witte Angiren tot Haerlem.
Refereyn.
ALs lieue waerde rust, tgewoonlijck voetsel gaf
Int 'tgebruijnd avontmael, daer van Nox tafel af
Doen op 'tgeveerde velt, ick sachtlick was gelegen
Eer den gulden Voerman die snelder dan den draf
Van den hoogen Olimph tot ons neer quam gestegen
Heb ick last en bevel, heel onuerwacht gekregen
Van de Konst Voester soet, sy sprack wilt v haest spoen
Maeckt eenich sin rijck dicht, beredent kloeck ter degen
Tot eer'en ter begeert, van d'Edele Peoen
Ick seyd ô suijuer Maecht, hoe kan ick dit gedoen
Ick ken my seluen niet, te hebben sulck vermogen
Sy antwoorde ghy sult, wel wat of yet bevroen
Betoont 'tnut dijns weerleg hier meed is sy vervlogen
Ick ben nae haer versoeck, aen pen en jnt getogen
Om te bewijsen hoe hem menich mensch hier schent
Duer dien hy niet en hout, sijn hert nedrich gebogen
Dus die hem seluen kent,, went,, van hem veel ellent.
DE meeste wetenschap, die weerdichst wort gheacht
Is te kennen hem selfs, want of schoon met aendacht
Ghy al de wijsheyt kreecht, die een hier mocht aenkleuen
En dit en waere niet, by v eens na getracht
Ghy waert onwetend als, Chilon een van de seuen
Wijsen wt Griecken ons, seer klaerlijck heeft beschreuen
Hoe dat dit is thooft stuck, en oock den rechten gront
Pythacus en Thales, hebben sulcks oock gedreuen
Het Phenicensche volck, deden schild'ren int ront
Een Serpent dat den steert, vast hielt in sijnen mont
Om soo meed elck syn selfs eynd te kennen door desen
Plato die verhaelt oock dat dees sin spruecke stont
In Gouden lett'ren schoon, voor een jder te lesen
Bouen 'sTempels portael, van Apollo gepresen
Op dat door sulcks 'taensien dit als segel geprent
In aller menschen hert, en gedachten sou wesen
Dus die hem seluen kent,, went,, van hem veel ellent.
| |
| |
IVuenalis die seyt, dat dees sin sprueck gewis
Tot onser nut van den, Hemel gecommen is
Om dat den mensch hier door, van hooch moet hem verneerde
Macrobius die schrijft, van den Scipionis
Doen hy in Delphos stadt, hem tot het geheymm' keerde
En van den Godt Appoll, met groot verlang begeerde
Te weten wat middel, datmen hier houden most
Om te maken dat het, geluck by een vermeerde
Kent v selfs was van den Godt een antwoort gelost
Doen Democrit gevracht, was wanneer hy begost
Een Philosooph te sijn, antwoorde sonder mijden
Soo haest wanneer dat ick, mijn seluen kennen kost
Seneca doet hier af, oock een heerlijck belijden
Och of den mensch (seyt hy) dit na quam t'allen tijden
Al ongeregeltheyt, en twist nam haest een ent
Een gulden Eeuw sout weer, hier schijnen met verblijden
Dus die hem seluen kent,, went,, van hem veel ellent.
| |
Prince.
HOe meer Rijckdom en eer, den mensch gegeuen wort
Hoe min hem seluen hy, dit na te volgen port
Maer als 'tonvast geluck, hem eenichsins gaet krincken
En hem in sijn voorspoet, of wel varen verkort
En soo voorsoeten wijn, hem bitter gal doet drincken
Dan en begint hy maer, dit eerst wel te bedincken
Want doen Cresus berooft, wert van sijn rijck en kroon
Dacht hy op Solons leer, als den hoog-moet ginck sincken
Alexander de groot, wilde oock Iovis soon
Heten, maer doen 'tvergift, thooueerdich hert dee doon
Bekend hy min als niet, te sijn het groot vermeten
Iulius Caesar oock, sittend in sijnen troon
Als heer der werelt wert, haest van de doodt verbeten
Met noch veel ander meer, die ter neer sijn gesmeten
Door Blickxsems senders macht, hier onder 'themels tent
Deur dat sy hebben dit te volgen na vergeten
Dus die hem seluen kent,, went,, van hem veel ellent.
LIEFDE BAERT VREDE
In Liefde Getrouwe.
|
|