Devote oeffeninghe op de vijf lettere van de soete ende alderheylichste namen Iesus ende Maria
(1628)–Augustinus van Teylingen– Auteursrechtvrij
[pagina 398]
| |
schepsel ghy zijt, op dat ghy tot uwen Schepper (die u van het slijm der aerden gemaeckt heeft) moocht wederkeeren, als ghy de ghemeyne schult der menschen door de doodt betaelt sult hebben. Dus moet u de schare der klaer blinckender Engelen, als uwe ziele uyt den lichame scheyden sal, te ghemoete komen: de vergaderinghe der Apostelen, die de macht van oordeelen ontfangen hebben, moet tot u komen: het triompherende heyr van de wit-gekleede Martelaren, moet u teghen komen: de scharen der Belijderen, als schoone glinsende lelien, moeten u omringhen: den choor der vreught-makende Maeghden, moet u ontfanghen: ende de salighe ruste moet u in den schoodt der Patriarchen wel rasch omhelsen. Het soet ende blijde aenschijn Iesu Christi, moet ghy aenschouwen: ende hy moet u onder de ghene, die altijdt nevens hem zijn, stellen. | |
[pagina 399]
| |
Verre moet van u zijn, al wat daer vervaert inde duysternissen, al wat krijselt in den viere, oft wee doet inde pijninghen. Den leelicken Sathanas, met alle zijne ghesellen, moet voor u wijcken, ende moet beven, als ghy met het geleyde der Enghelen sult aenkomen, ende inde onmatighe verwoestinghe des eeuwigen nachts wech vlieden. Godt moet opstaen, ende zijne vyanden moeten verdreven worden, ende van zijn aenschijn moeten zy wech vliegen, die hem haten. Gelijck den roock verdwijnt, alsoo moeten zy verdwijnen: ghelijck het was smelt voor het vier, also moeten de sondaers voor het aenschijn Gods te niete gaen: maer de rechtveerdighe moeten blyde maeltijdt houden, ende in Godts teghenwoordigheyt in vreughde opspringhen. Alle de helsche legioenen moeten beschaemt worden, ende de dienaers des duyvels en moeten hen | |
[pagina 400]
| |
niet verstouten, uwen wegh te beletten. Christus moet u vande pynen verlosse, die voor u ghecruyst is gheweest. Christus moet u vande eeuwighe doodt verlossen, die hem geweerdicht heeft voor u te sterven. Christus den Sone van den levenden Godt, moet inde schoone ende altijdt groene plaetsen zijns Paradijs stellen, ende dien waerachtigen Herder moet u onder zijne schaepen reeckenen: hy moet u van alle uwe sonden ontslaen, ende inden erfdom zijnder uytverkoren aen zijne rechter-handt setten: uwen Verlosser moet ghy aensien: ende altijt by hem staende, die alder-naecktste waerheyt met saligen oogen aenschouwen. Dus wesende ghestelt onder de scharen der saligen, gheniet de soetigheydt van het lieffelick aenschouwen Gods tot in de eeuwen der eeuwen, Amen. |
|