Devote oeffeninghe op de vijf lettere van de soete ende alderheylichste namen Iesus ende Maria
(1628)–Augustinus van Teylingen– AuteursrechtvrijGhebedt, Te Noen Tydt. Van ‘tlijden ende Doodt Christi.Ghebenedijdt is mijn Heer mijn Godt mijn verlosser mijn Saligh-maker, die uyt puerder liefden,
| |
[pagina 302]
| |
uyt brandende Minnen den bitteren kelck voor mijn ghedroncken heeft, die den doot voor mijn ghestorven is, die het schrift van mijn schult ghescheurt heeft, die den Heel voor mijn gheopent heeft. Wat sal ick u wederom gheven o soete Iesu voor al dat ghy mijn bewesen hebt, ick heb den sueren appel gebeten ende u tanden zijn eggich gheworden, mijn bedurven Natuer heeft u ghebonden, mijn Helsche nijdicheyt heeft u ghelevert, mijn eyghen liefde heeft u gestooten, gheslaghen ende bespot, mijn welusticheyt heeft u gegeesselt, mijn tooren heeft u hooft ghecroont, mijn aetschen hert heeft u ontkleet, mijn gulsicheyt heeft u met galle gelaeft, mijn hoveerdicheyt heeft u aen die galgh des cruys tusschen twee moordenaers genagelt ende gehanghen. O bedurven kit van Adam die oyt de sonden ghehoor hebt gegheven, wat sal ick antwoorden u heylighe
| |
[pagina 303]
| |
Menscheyt die voor mijn dus veel heeft geleden, wat magh ick anders doen dan dat ick het al gheef voor al, ende make voort aen vant lijden mijn vreucht, van die armoet mijn deucht, van die versmaetheyt mijn Eer, door u mijn alderliefste Bruydegom Christe Iesu die leeft ende regneert inder eeuwigheyt, Amen.
|
|