Devote oeffeninghe op de vijf lettere van de soete ende alderheylichste namen Iesus ende Maria(1628)–Augustinus van Teylingen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vande H. Drievuldigheydt. O Heyligh eeuwigh Godt, O Godt van Sabaoth, O Heere der heyrkrachten, Ghy zijt mijn deel, mijn lot, Mijn lief, mijn hert en slot Van alle mijn ghedachten. Ghy zijt, etc. O eeuwigh Vader mijn! O eeuwigh Vader schijn! O heyligh Geest vol minne, O weesen schoon divijn, Drie in persoonen fijn, Een van natuer en sinne. O weesen, etc. [pagina 183] [p. 183] Maer soo u weesen reen Drievuldigh is en een, Soo is mijn hert driekantigh: ’t Is voor uw’ Godtheyt kleen, Maer ick gheef ’t u alleen, O Heere triumphantigh. ’t Is, etc. De gantsche wereldt wijdt, Den Hemel, dies’ omrijdt, Kan ’t herte niet versaeyen: Hoe bly, hoe groot jolijt, Hoe soet, hoe langhen tijdt, ’t En kan ons al niet paeyen. Hoe bly, etc. Rondt is de wereldt saen, ’t Hert heeft drie punten aen: Hoe soud’ sy dat toch vullen? Neen, neen, ick laetse gaen: Sy sullen al mis slaen Die haer beminnen sulen. Neen, neen, etc. Komt schoon’ Drievuldigheydt, Mijn hert is u bereydt, Drie sal in drie wel passen: [pagina 184] [p. 184] Maer vuldt mijn ydelheydt, Met gratie planteyt: Doet my in deughden wassen. Maer, etc. Want vol onreynicheydt, Der sonden vuyligheydt, Vol stof en ick en asschen: Komt Vaders heyligheydt, Komt Christi suyverheydt, Komt heyligh Gheest my wasschen. Komt, etc. Wascht toch mijn ziele schoon, En maeckt mijn hert een throon, Om u, Heer, te logeeren: Op dat ick eens ydoon, Magh winnen ’s Hemels kroon, En eeuwigh jubileeren. Op dat, etc. Vorige Volgende