Vyfde lees-oefening.
Daar is geene grootere, geene heilzaamere waarheid dan deeze:
men moet GOD gehoorzaamen, dat is, zynen wil
doen: want als alle menschen overal en altyd GODS wil
gedaan hadden en nog deeden, dan zou niet één ongelukkig mensch op den geheelen
Aardbodem zijn. GOD wil immers niets van ons, dan het geen
nuttig en heilzaam is voor ons en voor alle menschen.
Gy hebt reeds geleerd dat alle daaden goed zyn, die
waarlyk nuttig zyn. - Zekerlyk moet gy alle zulke daaden
doen, zo gy u als een redelyk mensch wilt gedraagen; zo gy gezond en vergenoegd
wilt leeven.
Maar nu ziet gy nog eene andere en grootere reden, waarom gy altyd
zulke daaden moet doen.
GOD, onze Opperheer, wil dat wy geene andere daaden doen, dan die
waarlyk heilzaam en nuttig zyn: en wy moeten GODS wil
gehoorzaamen.
Ziet gy nu wel de allergrootste reden, waarom gy altoos goed en nooit
kwaad moogt doen? 't Is om dat GOD, de opperste Heer van
het Heelal, het zo wil.
GOD is een allerbeste, maar tevens ook een
alleröntzaglykste Opperheer: denk nu eens welk een yslyk kwaad het is
GODS wil niet te doen!