Qq
Iemand, die in een gezelschap veel ophef maakt van zichzelven,
mishaagt doorgaans, al sprake hy ook louter waarheid; en de Quakzalver staat openlyk op eene schouwplaats van het zonderbaare
zyner Artseny en van zyne schier wonderdaadige geneezingen onbeschaamd te
schreeuwen. - Het ergste van alles is, dat zulke menschen zeer wel weeten hoe
weinig hunne zaaken eigenlyk te beduiden hebben, en dat hun gepoch meest logen
is. Zy zouden immers anders geene Landloopers behoeven te zyn. Houding, en
gebaarden, en kleeding, en hunne vertoonplaats, en hun gantsch gevolg bewyzen
immers genoeg wat zy zyn, en welk een vertrouwen zy stellen op de onkunde van
den grooten hoop.
Evenwel schaart zich de groote hoop rondom den Quakzalver, hoort hem met verwondering aan, en waagt zyne
gezondheid enkel en alleen op het gezag van een meest leugenachtig gepoch. Is
dit dan niet eene zeer beklaaglyke onkunde in den gemeenen man? Is 't niet
godloos daar misbruik van te maaken?