Gg
God is onzichtbaar en
onbegryplyk voor ons. Uit het aanwezen der zichtbaare Waereld bewyst men
allerzekerst het aanwezen van éénen God. Doch de algemeene erkentenis van die gewigtigste
waarheid behoeft zelfs niet eens eenen grooten omslag van bewys. Zy is der
redelyke natuure van den Mensch byzonder eigen en als ingeschapen.
‘Alles wat ik zie, 't Heelal komt van God en hoort aan God toe. God
onderhoudt en bestiert het Heelal. - God is een Wezen, dat in magt en verstand alle onze
begrippen oneindig te boven gaat. - God
is Heer en Meester van ons leven; Hy kan het ons laaten behouden, of Hy kan het
ons afneemen naar zyn welgevallen. - God laat alles groeijen, wat noodig is om gezond en
gelukkig te leeven. - God weet alles,
zelfs alle onze gedagten’ enz.
Deeze waarheden zal een kind, dat goed opgevoed wordt, terstond
aanneemen en dies te gelukkiger, naar maate men de leerwyze van deeze twee
plaatjes, en van de tweede, derde en vierde Lees-oefening, verstandiger weet te
volgen.