Deugden-boekje
(1813)–J.H. Swildens– AuteursrechtvrijEene wet,Is een gebod of bevel waaraan men gehoorzaamheid verschuldigd is. - Alle de geboden van God zijn dus Goddelijke wetten. | |
Een pligt,Is eene daad die door eene wet is geboden, en welke men vooral daarom volstrekt moet doen. | |
De deugd,Is eene standvastige geneigdheid des gemoeds, om het goede te doen en het kwade te laten; dat is, om zijne pligten getrouwelijk naar te komen. | |
[pagina t.o. 6]
| |
Pl. I. Bladz. 6.
| |
[pagina 7]
| |
Wilt gij gelukkig, vrolijk leven,
Houd aan de deugd uw hart gehecht;
Volg steeds haar' raad, zij is
opregt,
En zal u dan ook nooit begeven;
Dan doet gij zeker steeds uw'
pligt;
Zult God en evenmensch behagen,
En wandlen, alle uw levensdagen,
Als in een vrolijk, koestrend
licht.
|
|