Blanke duiven(1895)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] IV. In de oude laan.... In de oude laan, waar zomerboomen wuiven Met al hun groene waaierkoele palmen, Niet hopend meer op vreugde, die bleef talmen, Zat 'k aan mijn raam, waar zongoud in kwam stuiven. Blauw blonk de lucht, de vogels kweelden psalmen... Droef oogde ik na mijn heengevlogen duiven, Mijn droomenzwerm en, als bij 't kralenschuiven Eens rozekrans, telde ik mijn lijden schalmen. Doch 'k hoorde als 't kloppen van een hart. 'k Deê open En, in een glanz'gen krans van gouden stralen, Stond Hij, die mij weer leerde in liefde hopen. Was Hij mijn duiven of zij hem gaan halen? 'k Zag ze in zijn aureool de vleuglen doopen En van zijn lichtkring in mijn donker dalen. Vorige Volgende