Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Verpleegster Met kirrend lachje, een vleiend woordje, een lonk, Een kersrood mondje, roze kinderwangen, De arme verpleegster heeft haar buit gevangen. Die tinteloogen, waar hij hoop uit dronk, Die stem! Hij trilt en tintelt van verlangen, Maar weet dat nooit zij hem in de armen zonk Eer 't woord van scheiding blij belovend klonk - Dan zal hij 't mooi verleidlijk meisje ontvangen. Zij triomfeert en weet van geen berouw. Dien rijken man kon licht haar list bekoren En 't weeldrig huis, weldra zal 't háar behooren! Daarboven, eenzaam, weent de zieke vrouw, Tot straf voor lijden weet zij hem verloren. Verbanning dreigt - tot loon van liefde en trouw. Vorige Volgende