Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] X. Vier uur! Reeds werpt de zon haar goudgloor dwars door 't loover Der linden, bloeiend op het breede schoolplein. Nu trilt de lucht van schelle kinderkreten En vroolijk stormt de bende boerenknapen, Van dwang bevrijd, niet lei en boek, de deur uit. Hier rolt een hoepel, ginder zwenkt een priktol. Een blonde guit haalt knikkers uit zijn broekzak En graaft een putje in de geblakerde aard, waar De grijze grond van droogte is doorgespleten. Bij 't ijvrig bukken dekt een vlassen voorlok Zijn helder oog. Het spel vangt aan en 't zonlicht Beglanst de glazen bontgekleurde knikkers. De jonge meester draalt nog op den drempel En stopt zijn pijp en luistert, in gepeinzen, Naar stemgejoel en kletterende klompen. Vorige Volgende