Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2
(1980)–Jan Swammerdam– Auteursrechtelijk beschermdFig. I.Vermiculus Ephemeri Anniculus, tres quartas partes pollicis Hollandici longus, alis alarumque vestigiis expers, | |||||||||||||||
Tab. XIII. Verklaart. | |||||||||||||||
Fig. I.Het Wormke van het Haft, een jaar oud, drie vierdeparten van een Hollandsche duim lang, sonder vleugelen, of eeni- | |||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||
Branchias monstrans utrinque supra dorsum reductas; ut hinc Pinnae remiges decem, inferiores, in conspectum prodeant | |||||||||||||||
Fig. II.Vermiculus Ephemeri bimulus, pollicis quinque partes tertias longus, folliculos sive vaginulas, quibus inclusae sunt alae, jam conspicuas gerens. | |||||||||||||||
Fig. III.Vermiculus Ephemeri trimulus, sexus foeminei, duos cum dimidio pollices plerumque longus, folliculis alarum distinctissime conspicuis instructus. | |||||||||||||||
Fig. IV.Vermiculus Ephemeri Masculus, maximus, in quo partes omnes nitide & distincte exhibentur conspiciendae.
| |||||||||||||||
Fig. V.Tubuli oblongi, cavi, in argilla efformati, in quibus Vermiculus Ephemeri vivit, repit, movetur, nutritur.
| |||||||||||||||
Fig. VI.Ephemerum Mas, primis suis exuviis liberum, pristina Vermis specie penitus exutum. | |||||||||||||||
ge tekenen der selver, vertonende de Kuwen, aan wedersyden van syn Lighaam, boven op de Rug tegen een geslaagen, waar door de tien onderste Vlot-vinnen gesien worden. | |||||||||||||||
Fig. II.Het Wormke van het Haft, twee jaar oud, een en twee derde deelen van een duim lang, hebbende de knopkens of kokerkens, waar in de Vleugelen opgesloten zyn, reeds sigtbaar. | |||||||||||||||
Fig. III.Het Wormke van het Haft, drie jaar oud, zynde een Wyfke, gemeenlyk twee en een halve duim lang, voorsien met de Kokerkens der Vleugelen, zeer onderscheidentlyk te zien. | |||||||||||||||
Fig. IV.Een Mannekens-Worm van een Haft, van de allergrootste, waar in alle syne deelen heel net en onderscheidentlyk te zien zyn.
| |||||||||||||||
Fig. V.De langwerpige ingeholde Pypkens, in de kley gemaakt, waar in de Haft-Wurm leeft, kruypt, zig beweegt, en gevoed word.
| |||||||||||||||
Fig. VI.Het Manneken van het Haft, vry van syn eerste huit, en ganschelyk ontdaan van zyne eerste gedaante, die hy als Wurm had. | |||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||
Fig. VII.Vermiculus Ephemeri, sexus foeminini, mox mutationem cutis suae subiturus. Alas in folliculis suis transparentes exhibens.
| |||||||||||||||
Fig. VIII.Ephemerum, foemella, in superficie aquae cute sua exutum, relictoque na tantis vermis habitu in animalculum volans mutatum. | |||||||||||||||
Fig. IX.Modus, quo Alae semet expandunt. In subsequentis autem Tabulae xiv. fig. i sub lit. ε.ε.ε. videri possunt naturales alarum complicationes, quae heic sensim a se mutuo secedùnt. | |||||||||||||||
Fig. X.Ala eadem primo serpentina sua volumina, deinde oblongas suas rugas, explanans. | |||||||||||||||
Fig. XI.Ala eadem tantum non penitus expansa. | |||||||||||||||
Fig. XII.Ephemerum, Mas, altera cutis suae mutatione, quae in sicco & longe tardius perficitur, occupatum. Dimidium heic corpus jam exuviis suis nudatum est. Caput quidem, Thorax, & Pedes, has ea ratione, uti nos calceos de pedibus nostris, abstrahunt: Alae autem ita exuunt suam cutim, ut hujus interior superficies extrorsum obvertatur. | |||||||||||||||
Fig. XIII.Ephemerum, Mas, propemodum cutis suae mutatione defunctum; ita ut binae exteriores Alae, & Caudae, pro exigua tantum parte adhuc exui debeant. | |||||||||||||||
Fig. XIV.Exuviae Ephemeri tenerrimae, quae tamen eam, qua heic exprimuntur, formam haud retinent; quandoquidem illae partes, quibus inclusae fuerunt alae, plerumque corrugantur, & hinc formam mutant. | |||||||||||||||
Fig. VII.De Haft-Wurm van een Wyfken, het welk op het punt van haar vervelling staat, de Vleugelen die door haare kokers heenschynen vertoonende.
| |||||||||||||||
Fig. III.Het Wyfke van het Haft, boven aan de vlakte van het water vervelt, en de gedaante van een swemmende Wurm verlaten hebbende, in een vliegend dierken verandert. | |||||||||||||||
Fig. IX.De manier op welke de Vleugelen zig uit-spannen: dog in de volgende xiv. Tafel fig. i. by de lett. ε.ε.ε. kunnen de natuurlyke vouwingen der Vleugelen, welke zig hier allengskens uitspannen, gesien worden. | |||||||||||||||
Fig. X.Dezelve Vleugel, eerst syne slangwyze vouwinge, en daar na zyne langwerpige ploojen uitspannende. | |||||||||||||||
Fig. XI.Dezelve Vleugel, ten naasten by heel uitgespannen. | |||||||||||||||
Fig. XII.Het Manneke van het Haft, besig zynde in zyne tweede vervelling, welke op het land en veel langsamer geschied: het halve lighaam is reeds van zyn vel ont-bloot, 't welk het Hooft, de Borst en de Voeten uittrekken, op de zelve wys als wy onse schoenen van onse voeten doen; maar de Vleugelen worden soo afgetrokken, dat derselver binnenste syde buitenwaarts word omgestroopt. | |||||||||||||||
Fig. XIII.Het Manneke van het Haft, ten naasten by vervelt synde, soo dat de twee buitenste Vleugelen en de Staarten zig nog maar een weinig moeten ontbloten. | |||||||||||||||
Fig. XIV.De zeer teere afgelegde vellekens van het Haft, welke egter de zelve gestalte, waar in zy hier velbeeld worden, niet behouden, want de deelen, waar in de vleugelen opgesloten zyn geweest, krimpen gemeenelyk in malkanderen, waar door ze haar gestalte veranderen. | |||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||
Fig. XV.Ephemerum, Mas, utraque cutis mutatione functum, in animal volans mutatum, cujus Pedes, in Verme breves, duplo nunc longiores facti sunt: praeprimis vero caudae, duplici illa extensione, triplo evaserunt longiores. | |||||||||||||||
Fig. XV.Het Manneken van het Haft, nu tweemaal vervelt, en in een vliegend dier verandert zynde, welks Voeten, die in den Wurm kort waaren, nu tweemaal langer geworden zyn: dog insonderheid zyn de staarten, door die verdubbelde uitrekking, driemaal langer geworden. |
|