De singende swaens toe-gift boven den lof-sangh der heyligen bestaende in verscheyde geestelijcke liedekens
(1655)–Willem de Swaen– AuteursrechtvrijStem: Bedroufde Harder siet Ofte: Als Tyter bieden wou. Ofte: Sint Aldegond! komt voort. Siet den Singende Swaen fol: 36.Al deses wereldts vreught,
Waer-in ghy u verheught,
| |
[pagina 72]
| |
Is niet als ongeneught,
Het is waerachtich:
Het recht vermaeck alleen
(Ick segg' het soo ick 't meen)
Is dit, en anders gheen;
Zijt het gedachtich;
“Oprecht sijn Godt, sijn Heer beminnen,
Hem op te dragen all' sijn sinnen Oprecht &c.
2. Ick heb voor dees gehoort
Van veel, dit ware woordt,
“'t En gaet niet soo 't behoort
Met 's werelts vreughden:
Want na de vrolijckheyt
Volght ongerustigheyt;
En vreughden (soomen seyt)
Zijn ongeneughden.
Volmaeckte vreught is 't, Godt beminnen,
En hem te dragen op sijn sinnen.
3. Het danssen dree verveelt,
Het vuyrsen wordt bequeelt,
All' 't geen ghy dartel speelt
Moet ghy besuchten.
Na 't drincken van de Wijn
Het hooft voelt dickmaels pijn,
Des wilt dit soet fenijn
Gestadich vluchten.
“Volmaeckte vreught is 't, Godt beminnen,
En hem te dragen op sijn sinnen.
4. Het reysen hier of daer,
Met schip, of wagenaer,
En is altijdt niet klaer
Van vuyligheden.
Die met u zijn verzelt,
Die grasen u in 't veldt;
Met deit u namaels quelt,
Maer recht en reden.
“Volmaeckte vreught is 't, Godt beminnen,
| |
[pagina 73]
| |
En hem te dragen op sijn sinnen.
5. Des luystert na mijn raedt;
All' ydelheyt verlaet,
En hout in vreughde maet
Ten allen tijden:
Ghy wesen sult gerust,
Als ghy des werelts lust
Sult hebben uytgeblust.
En 't Yl verlijden.
“Wilt Godt uw' Heer met yver minnen,
Wilt hem opdragen all' uw' sinnen.
Age, vincis. |
|