De jacht op den luchtballon
(1922)–Anna Sutorius– Auteursrecht onbekend
[pagina 3]
| |
[pagina 5]
| |
Ach, luchtballonnen-vrouwtje, toe leen mij één ballon!
| |
[pagina 7]
| |
't Zit vast! Dan allemaal maar! Daar gaat Hans, naar de zon!
O help! De vrouw wordt wakker. Bedaard maar, 'k kom terug!
| |
[pagina 9]
| |
Daar ben 'k al bij den toren.
Wat gaat dat wonder-vlug!
| |
[pagina 11]
| |
Wat zoek je? vraagt de koster. - Mijn luchtballon, mijnheer!
| |
[pagina 13]
| |
Ga dan maar naar de wolken,
Die weten allicht meer.
| |
[pagina 15]
| |
Ei, lieve wolk, hebt u soms mijn luchtballon gezien?
Mijn broeder heeft er juist een op. Was die va jou misschien?
| |
[pagina 17]
| |
Bent u de broer van de wolk,
Hebt u mijn ballonnetje op?
| |
[pagina 19]
| |
Ja, 'k zal hem je wéér geven.
Hier is ie, kleine strop!
| |
[pagina 21]
| |
Bedankt, broer van de wolk,
Maar hoe ga ik weer terug?
| |
[pagina 23]
| |
Wacht, 'k zal je even blazen!
| |
[pagina 25]
| |
Dáár! deed ik dat nou niet vlug?
|
|