Oerloy der ewigher wijsheit
(1938)–Henricus Suso– Auteursrecht onbekend
[pagina V]
| |||||||||
Toelichting.Ter oriëntering over het Oerloy der Ewigher Wijsheit diene het volgende: Omstreeks 1328 schreef de gelukz. Henricus Suso of Seuse, Dominicaan te Constanz aan de Bodensee, een werkje dat hij noemde Horologium Sapientiae, Uurwijzer der Wijsheid. Het algemene doel ervan was, op te wekken tot godsdienstiger leven, om te komen tot de kennis van God, vooral door overweging van Christus' leven en lijden. Tegen het midden der eeuw werd het Horologium vertaald in het Diets, waarschijnlijk door een Brabander. Het schijnt dat deze zich niet op de eerste plaats ten doel stelde, een juiste weergave van de Latijnse tekst te leveren: immers de vertaling is verre van nauwkeurig, hoewel hij toch blijk geeft over voldoende kennis van het Latijn te beschikken. Herhaaldelijk zijn grotere en kleinere fragmenten overgeslagen, vooral tegen het einde, en de drie laatste hoofdstukken ontbreken geheel. Daar tegenover staat, dat in de periode waarin het Nederlands proza nog bezig is zich te vormen, de vertaler in staat blijkt zich vlot en gemakkelijk uit te drukken in gespierde en toch buigzame taal. Deze verdienste valt des te meer in 't oog, als het Zuidnederlands origineel vergeleken wordt met de bewerking die, misschien een veertig jaren later, ontstond in de kringen van de Moderne Devotie in het Noorden. Hier heeft men zich blijkbaar toegelegd op zo zorgvuldig mogelijke weergave van het Latijn. Het resultaat was niet heel gelukkig te noemen: een onbehaaglijke stijve ‘schrijftaal’ met tal van woorden die de indruk maken van nieuw gevormd te zijn, maar die in kracht en aanschouwelijkheid niet halen bij het oudere Brabants. Over de inhoud van het werkje behoeft hier niets gezegd te worden, die spreke voor zich zelf. | |||||||||
[pagina VI]
| |||||||||
Voor verdere bijzonderheden moge worden verwezen naar mijn studie: De Dietse Vertaling van Suso's Horologium Aeternae SapientiaeGa naar voetnoot*), Groningen 1926.
De hierachter volgende tekst is volledig afgedrukt naar het oudst bekende handschrift, dat berust in de Bibliothèque de l'Arsenal te Parijs (nr. 8224), door mij als P1 aangeduid. Enige moeilijkheid gaven de talrijke bijvoegsels en verbeteringen door minstens vier verschillende jongere handen. De volgende regels werden in acht genomen:
De talrijke jongere handschriften lopen vrij sterk uiteen. Geheel gecollationneerd werden de hss. Brussel Koninklijke Bibliotheek 2246 en Gouda Librije 297a. Het eerste, met B1 aangeduid, staat naar mijn mening het dichtst bij P1. Daarvan werden niet alle varianten opgenomen, maar alleen die welke onduidelijke en foutieve plaatsen in P1 konden toelichten of die dialectische eigenaardigheden vertoonden. Het Goudse hs. (G) behoort tot de jongere groep die omgewerkt | |||||||||
[pagina VII]
| |||||||||
is. Zeker had het de moeite geloond, het geheel naast P1 af te drukken; er is interessant materiaal in voor dialectkunde, scholastieke en mystieke termen, taalzuivering en middeleeuwse opvattingen omtrent vertalen. Practische en materiële redenen dwongen echter tot beperking. Ik moest mij er toe bepalen, toelichtende plaatsen en typische dialectverschillen regelmatig op te nemen en uit het overige hier en daar een keus te doen bij wijze van illustratie. Eindelijk werd nog het Latijnse Horologium te hulp geroepen bij bedorven en weinig doorzichtige zinsconstructies en bij woorden die men tegenwoordig Latinismen zou noemen.
Moge het Oerloy der Ewigher Wijsheit na zes eeuwen opnieuw zijn weg door de Nederlanden vinden en zich veel vrienden verwerven als voorheen! Zr. H. |
|